Ik kijk verstoord naar mijn handen die op het stuur liggen.
De huid trekt tegen, telkens als ik mijn vingers steviger om het stuur sluit om
een bocht te nemen.
Ik heb handcrème. Natuurlijk heb ik handcrème: als doorsnee
zeep al zorgt voor een droge huid, je niettemin geen handschoenen aantrekt om
te poetsen, én dan ook nog eens af en toe met kunstklei werkt… dan krijg je op
een gegeven moment wel door dat een tubetje handcrème in huis halen geen gek
idee is.
Hebben is natuurlijk niet genoeg, je moet hem wel gebruiken. En dat was ik ook zeker van
plan, vanmorgen. Alleen werd ‘doe ik straks wel even, nu geen zin in’
uiteindelijk weer eens ‘niet’.
Een beetje mopperend op mezelf rijd ik door. Nu dat
vervelende trekkerige stadium is bereikt, blijft dat natuurlijk de hele dag
zo’n onbenullige maar vervelende ergernis. Had ik vanmorgen niet éven de tijd
kunnen nemen, zoals ik me gisteren voornam? Of eergisteren? Of misschien vóór ik
last begon te krijgen, zoals een nuttig boekje over werken met klei suggereert?
Voor de zoveelste keer bedenk ik me dat ik soms toch wel wat
meer orde in mijn leven kan gebruiken. Die rommelige gewoonte om dingen een
beetje uit te stellen tot ze echt écht nodig zijn, of spullen te laten
rondslingeren tot ik echt écht moet gaan opruimen omdat er anders geen plaats
meer is om te denken, is verdraaid hardnekkig.
En dan klikt er ineens iets in mijn geheugen. Mijn handen
ontspannen al een beetje.
Mijn zwemtas van eergisteren. Toen het zwembad onverwacht
gesloten bleek. Die heb ik daarna rommelig en wel in de koffer van de auto
laten slingeren. En wat heb ik ooit in het zijvakje gestopt? Jawel, het restje
van een reistubetje handcrème. Tien minuten later sta ik, tegen de openstaande
koffer geleund, opgewekt mijn handen in te smeren. Terwijl ik ze tevreden open
en dichtknijp, bedenk ik me hoe grappig het eigenlijk is: rommelige neiging 1
werd opgevangen door rommelige neiging 2.
Stel nu dat ik gisteren wél meteen mijn sporttas had
opgeruimd? Dan had ik mooi kunnen fluiten naar de handcrème. Je zou er bijna de
conclusie aan kunnen vastknopen dat rommeligheid te prefereren is. Een soort
systeem op zichzelf.
Het doet me grappig genoeg denken aan een gesprek dat ik al
meer dan eens heb gevoerd, over het volgen van signalen op je levenspad: luisteren
naar de taal van je lichaam, alert zijn op dingen die niet zomaar toevallig
gebeuren.
‘Is dat niet vreselijk vermoeiend, de hele tijd op alles
lopen letten?’ vraagt iemand dan (of toch iets in die trant).
De eerste keer moest ik heus even bijschakelen om te snappen
waar die vraag vandaan kwam.
Kost dat moeite dan,
gewoon zien wat er gebeurt? Je bent er toch zelf bij?
Oh wacht, nee… het gaat erom dat je moet stilstaan bij wat er gebeurt.
Maar het is toch een
stuk productiever om op tijd een richtingaanwijzer te volgen, in plaats van
blind door te hollen, zonder naar aanwijzers te kijken, zodat je in Brussel
staat, terwijl je in Antwerpen had moeten zijn?
Oh wacht, nee… het gaat erom dat je moet leren dat een
blauwe pijl betekent ‘die kant op’ en een rood stoplicht ‘even wachten’. Je
moet ze eerst leren herkennen, maar
na enige tijd gaat het vanzelf, in een oogopslag.
Tot ik kon zeggen: ‘Nee hoor, eens je het idee hebt leren
kennen, gaat het vanzelf. Het bespaart je net een hoop verloren energie,
eigenlijk.’
Maar als je halverwege dat proces bent, dan lijkt dat niet
zo. Dan probeer je te leren uitmaken hoe dat zit, met die richtingaanwijzers. Je
probeert ingespannen uit te vinden waar je hoofdpijnaanvallen vandaan komen, hebt
daardoor wat minder aandacht en geduld voor een zeurende geliefde, snauwt ‘hou
je mond, ik heb al hoofdpijn van je gekregen en die probeer ik nú op te lossen!’,
krijgt ruzie, en die hoofdpijn… wordt alleen maar erger.
Heel nuttig lijkt dat dan, luisteren naar je lichaam, maar
niet heus. Als je iets nieuws in je leven brengt dat goed is, zou dat dan niet
problemen moeten oplossen? Zou dat niet ‘vanzelf’ moeten gaan?
Ja, enerzijds wel. Iets nieuws dat echt goed voor je is, dat
voel je volgens mij meteen. Ik geloof er niet zo in dat je iets tegen je gevoel
in zou moeten binnenhalen.
Wat er echter gebeurt, is dat je halverwege zit. Halverwege
van het ene systeem naar het andere. Je hebt de zwemtas binnengezet, maar je
neemt nog niet de tijd om ’s ochtends rustig je handen te verzorgen. Je
probeert te luisteren naar je lichaam, maar neemt er nog niet de volle
verantwoordelijkheid voor.
Je problemen zitten hem niet zozeer in het realiseren van
het nieuwe systeem, als in het loslaten van het oude, en dat is een belangrijk
verschil. Want een gewoonte loslaten kan moeilijk zijn, louter en alleen omdat
het een gewoonte is. Het hoeft daar
echt geen goeie gewoonte voor te zijn. Dat hebben we allemaal wel al eens
meegemaakt bij het proberen afleren van iets dat we kwijt wilden, of het nu de
verkeerde uitspraak van een woord was, roken, altijd ‘ja’ zeggen of het dopje
niet op de tandpasta doen.
Overschakelen naar een nieuw systeem is met andere woorden
niet altijd makkelijk. Als het met een beetje hobbels en schokken gepaard gaat,
ben je al gauw geneigd om je plan tot verandering overboord te gooien, omdat
het je leven duidelijk niet makkelijker maakt. Maar het zou kunnen voortkomen
uit het feit dat je twee systemen door elkaar aan het haspelen bent… en dan
gaat het erom nét wat langer vol te houden.
Maar het zou toch kunnen dat het nieuwe systeem gewoon écht
slechter is? Niet werkt?
Ja, tuurlijk. Soms zijn oude systemen gewoon goéd en moet je
er niet aan zitten.
Hoe weet je dan of het de moeite is om door te zetten?
Alleszins dus niet door af te wegen hoe lastig het is om het
oude systeem los te laten. Oude gewoontes fluisteren altijd dat ze betrouwbaar
zijn en dat alle problemen aan nieuwerwetse onzin te wijten zijn.
Laat liever doorwegen wat het nieuwe systeem je brengt op
het momenten dat het oude niet in de weg loopt. Is dat de moeite? Een echte
bijdrage aan, verbetering in je leven? Dan is even volhouden in het proces van
loslaten enerzijds en waarmaken anderzijds een investering die de moeite is!
Zou je besluiten om maar niet
te verhuizen naar een huis dat groter, lichter, fijner van sfeer en
gezelliger is dan het oude… omdat het een hels karwei is om je volgepropte
schuur leeg te ruimen? Als je niet verhuisde, dan hoefde dat niet, maar niemand
zal dat als reden zien om zijn verhuizing af te blazen.
Ja, er komt wellicht een hoop troep boven, bij het uitruimen
van de schuur. En misschien zit je ’s avonds vermoeid een splinter uit je hand
te peuteren. Maar verstopt achter een oude kast heb je ook iets gevonden waar
je het bestaan al lang van vergeten was… een stukje van jezelf, dat een
ereplaatsje krijgt in je nieuwe, lichte thuis.

