Ik knik begrijpend en zet de pot aardappelen op het
vuur.
Mijn vriendin N pauzeert haar verhaal, neemt nog een
slokje thee en gaat daarna verder met het hakken van een ui. N komt wel vaker
bij me eten. Ergens tussen twee etentjes is ze van Geëerde Gast veranderd in
Knusse Keukenhulp.
Er zijn zo van die momenten dat je je vrienden eraan moet
herinneren dat het niet veel zin heeft om je druk te maken over een situatie
buiten je. Dat het altijd productiever en beter is om even in jezelf te kijken
en te onthouden dat alles daar begint.
Dit was niet zo’n moment. N vertelde het verhaal namelijk
precies om die reden.
Het verhaal begon zo. Ze wandelde over straat en kwam bij
een dwarsbaan, een grote weg die ze moest oversteken. Het was rustig,
dus ze kon zo het zebrapad opstappen. Vanuit de verte kwam wel een fietsster
aangepeddeld aan de overkant.
N vond het vervelend dat die zou moeten afstappen voor
haar. Dus ze liep het zebrapad op, maar wilde toen met een bocht om de
fietsster heen lopen, zodat die gewoon haar weg kon vervolgen. Dat had helaas
niet helemaal het effect dat N verwacht had. De fietsster gilde namelijk hoogst
verontwaardigd over haar schouder: “Zeg, wel op het zebrapad oversteken, hé!”
Waarop N haar dus vriendelijk had aangeraden vleugeltjes
te krijgen.
“En toen dacht ik dus,” gaat N verder, “dit is nu eens de
perfecte illustratie van waar we het laatst over hadden. In hoe meer bochten je
je wringt om het voor iemand goed te doen, hoe ontevredener die wordt.”
Het is een vreemde paradox, maar vaak gaat het echt zo.
Hoe harder je je best doet, hoe minder blij iemand met je is. Je zou voor
minder verzuchten: “Ondank is ’s werelds loon.” Of roepen: “Ach, vlieg op,
trut.”
Waar slaat het eigenlijk op?
Logischerwijs zou je denken: als je iets goeds voor een
ander doet, dan hoef je niet per se een beloning, maar je brengt tenminste wel
een positieve stroming op gang. Een positieve daad zou dus een positieve
uitwerking moeten hebben.
Enerzijds is het precies zo simpel.
Anderzijds kan simpel soms heel gecompliceerd zijn. Want:
wat is ‘iets goeds voor een ander’? Je wil natuurlijk graag iets écht goeds voor een ander
doen. Niet iets dat alleen maar goed lijkt. Iets dat waarachtig goed is voor deze persoon.
Met andere woorden, als je een waarachtig goede daad
stelt, dan kan het alleen maar positief uitpakken. Dus… als iets niet gunstig uitpakt voor jou… dan ben je geen waarheidshandeling aan het
verrichten. Dan is het niet goed voor jou… maar ook niet voor de ander.
Het is best lastig op voorhand uit te maken, lijkt het wel: je kunt immers niet zomaar in iemands hoofd
en hart kijken om te weten wat echt goed voor hem is.
En wat is echt goed? Want
tijdelijk tevreden zijn, is natuurlijk nog iets anders dan echt gelukkig zijn.
Hoe kom je achter de waarheid? Hoe weet je wanneer je
iets écht goeds voor iemand doet?
Dat weet je pas zeker wanneer je vertrekt vanop de enige
waarheid waarop je echt kunt bouwen. Datgene wat je diep in jezelf voelt.
Herinner je eens de laatste keer dat je een doekje of
dweil uitwrong. Stel je nu voor dat je jezelf op die manier behandelt.
Lijkt het je wat? Nee?
Geen gunstige energetische reactie?
Herinner je dan ook nog een keer: alles en iedereen is met elkaar verbonden.
Herinner je dan ook nog een keer: alles en iedereen is met elkaar verbonden.
Dus: hoe zou het voor wie dan ook juist kunnen zijn dat jij jezelf in duizend bochten wringt? Dat kan niet. Zodra je merkt dat je daarmee bezig bent, weet je het: hier klopt iets niet. Er moet iets zijn waardoor wat jij met je
goeie hart wil doen, net heel slecht is voor de ander. Misschien iets dat je niet rationeel kunt benoemen, iets dat je niet kunt zien
of misschien niet eens kunt bevatten in het nu-moment.
Je denkt op zo'n moment dat je de ander gaat helpen, maar eigenlijk doe je het
omgekeerde.
Als je voor een kind zijn veters blijft strikken, dan leert het
dat nooit zelf. Stel dat je medelijden zou krijgen met een jongetje dat jammerend
volhoudt dat hij het écht niet leuk vindt om zelf zijn veters te strikken, en
dan toch maar doorgaat met het voor hem te doen… tot hij het op zijn twintigste nog niet kan... help je het jongetje daarmee?
Als je voor een kind zijn veters blijft strikken, dan leert het
dat nooit zelf. Stel dat je medelijden zou krijgen met een jongetje dat jammerend
volhoudt dat hij het écht niet leuk vindt om zelf zijn veters te strikken, en
dan toch maar doorgaat met het voor hem te doen… tot hij het op zijn twintigste nog niet kan... help je het jongetje daarmee?
In dit voorbeeld is het heel makkelijk aanwijsbaar waar
het mis kan gaan met goedbedoelde hulp. Dat is niet altijd zo makkelijk. Daarom
kun je alleen maar vertrouwen op het gevoel diep in je binnenste. ‘Voelt het
goed om dit voor de ander te doen? Of niet? Wring ik me in bochten? Dan dénk ik alleen maar dat ik iets goeds voor hem doe!’
“Ja maar, ho,” zegt een stemmetje nu in het achterhoofd
van elke menslievende ziel. “Dat is wel wat overdreven allemaal. Alsof ik
mezelf in duizend bochten wring, elke keer als ik iets aardigs voor iemand
doe?”
Daar gaat het ook niet om. Je kunt best iets aardigs doen
zonder jezelf geweld aan te doen. Lekker voor iemand koken. Een uitje hakken
voor de kok. Zolang jij je goed voelt terwijl je het doet, ben je niet
onwaarachtig bezig, integendeel.
Maar voelt het ook écht goed voor jou? Of ben je jezelf
als een dweil aan het behandelen? Vandaag wring je een beetje, morgen een
beetje meer, overmorgen ben je een uitgewrongen hoopje?
Bezorgd kijk ik naar N en probeer uit te maken of ze
wringsporen vertoont. Ze overhandigt me woordeloos de gehakte ui en begint energiek peterselie fijn te knippen.
“Vind je dit nog wel echt leuk?”, pols ik, terwijl ik de
ui in een tweede pan strooi.
“Vlieg op trut,” zegt ze vrolijk. “Dit is het hoogtepunt
van de dag.”
Oké dan. Ik draai het vuur wat lager onder pan één, zodat
ik ze allebei in de gaten kan houden. Ik kijk toe hoe de uitjes zachtjes glazig
worden.
Leven heeft soms iets van koken. Je moet verschillende
ingrediënten in verschillende potten en pannen op elkaar afstemmen. Als alles zijn
rechtmatige hoeveelheid aandacht krijgt, is het resultaat een harmonieus
samenspel. Maar als je je uien verbrandt, dan kun je een hele
stoofschotel verpesten met hun bitter geworden smaak, of je er nu nog
vijfendertig andere perfect gestoofde ingrediënten bijgooit of niet.
Dus misschien moeten we onszelf maar gaan zien als het uitje
in een stoofschotel. (In elk geval gezelliger dan als een dweil.)
Behandel jezelf met liefde, neem de tijd om te zien wat
jij nodig hebt om tot je recht te komen… dan zit de basis goed. Daarna kun je
liefde en aandacht aan anderen gaan besteden, maar alleen in zoverre en zolang
het uitje daar niet onder lijdt. Anders is alle zorg die je aan de andere ingrediënten
besteedt, compleet verloren energie. Je stoofschotel is immers al bij voorbaat gedoemd tot mislukken.
Geweldig alweer! Heb er van genoten :)
BeantwoordenVerwijderenWauw, wat leuk om blog te lezen! Prachtig hoe je complexe materie aan de hand van concrete voorbeelden uit het dagelijkse leven weet te verhelderen!
BeantwoordenVerwijderenGroetjes Sjoerd