maandag 16 mei 2016

Trots


“Bescheidenheid siert de mens.”

Tot op de dag van vandaag leeft het gevoel waaruit dit spreekwoord voortkwam. Het wordt niet als een bewijs van goede manieren gezien, om al te trots te zijn op jezelf!

“Hoogmoed komt voor de val,” is er nog zo eentje, dat nauw aan deze kwestie verbonden is. De oude Grieken hadden het al over hybris: een van de grootste zonden in hun ogen.

In die oude wijsheden schuilt wel enige waarheid. Trots kun je immers zo makkelijk zijn op niet-wezenlijke dingen. Op een mooie aankoop, op een prestatie die door anderen bejubeld wordt, op hoe goed je er vandaag uitziet.

Is het per se verkeerd om trots te zijn op dat soort dingen? Op zich niet. Het gevaar schuilt er echter in dat je door dat prettige gevoel van trots steeds méér aandacht gaat besteden aan materie, presteren, uiterlijk. Dan sla je ongemerkt een pad in waarbij je steeds verder van je kern verwijderd raakt. En hoe verder je van jezelf verwijderd bent, hoe makkelijker je iets over het hoofd ziet en valt.

Als bewust levende mens, zoekend naar de waarheid in onszelf, onze weg zoekend naar of op het pad naar écht geluk… beseffen we dat ook wel. Veel mooie filosofieën hebben het ook al over het belang van nederigheid. Jezelf niet groter willen maken dan een ander. Ja zelfs: klein zijn.

Het is een gedachte die dienstbaar kan zijn op onze zoektocht naar geluk. Wanneer je je niet vastklampt aan materie of oppervlakkige verwezenlijkingen, hoef je immers ook niet bang te worden om ze kwijt te raken. Een zekere nederigheid – jezelf als een wezen zien dat zoekend is, elke dag lerend, zonder te pretenderen meer te zijn dan dat – geeft je innerlijke rust. Je ‘moet’ dan immers niet van alles om te bewijzen dat jij goed of groot of sterk bent. En je hecht geen groot belang aan (het behoud van) andere, uiterlijke dingen, waardoor daar heel wat minder energie naartoe gaat. Vanuit die rust kun je zoveel duidelijker de weg zien die voor je ligt.

Maar al doende vergeten we soms een heel mooie vorm van trots. Naast alle negatief geladen spreekwoorden over trots en ijdelheid, hebben we er (in Vlaanderen althans) ook een heel sympathieke: “Fier als een gieter zijn.”

Het klinkt een beetje in tegenspraak met zichzelf. Want wat heeft een gieter nu om fier over te zijn? Erg bijzonder lijken gieters niet. Eigenlijk zijn het maar grappige dingen, met een handvat aan één kant en een lange teut aan de andere kant.

En toch. Wanneer je een gieter water over jonge zaailingen ziet verspreiden, dan is dat een prachtig zicht. Druppeltjes die glanzen in het licht, maken de grond verwelkomend voor dorstig leven. Dankbaar veren de plantjes op en ontvouwen hun blaadjes.

Dankbaarheid… daar hebben we de mooiste vorm van trots. Wanneer je naar iets kijkt en intens blij bent dat het in je leven is. En of dat nu de auto is die je vrijheid geeft, of een schilderij dat je hebt gemaakt, een kast die je netjes hebt opgeruimd, erkenning voor een goed afgewerkte taak of een lumineus idee waardoor je leven leuker wordt… is het niet heerlijk om even heel dicht bij jezelf te komen en intens dankbaar te zijn dat dit uit jou is voortgekomen? Dat je de weg hiernaartoe hebt gevonden? Dat je jezelf en de wereld dit hebt weten te schenken?

Dié trots heeft niets te maken met het materiële op zich, met de prestatie of het ding op zich… maar alles met het mooie dat in jou schuilt en in antwoord daarop iets moois heeft gecreëerd of gerealiseerd buiten je. Die trots zal nooit angst met zich mee brengen, want hij is niet afhankelijk van het tijdelijke, datgene wat er nu is (ding, prestatie, realisatie)… hij komt voor uit wat er altijd is: jouw levende, creërende kern. Jouw zijn, jouw talenten. En die kern… die is niet klein: die is groots in eenvoud, die wil vliegen zonder boven een ander uit te stijgen – gewoon, omdat de hemel net zo goed verkend kan worden als de aarde.

En dan is trots preciés als een gieter… want dankbaarheid voedt en verfrist die diepe, scheppende kern binnenin jou. Laat die groeien, elke dag weer een stukje groter en sterker en bloeiender.


1 opmerking:

  1. Niet op drijfzand,
    of ander verzonken land,
    maar op een rots
    bouw je je huis met trots.
    Jouw huis, als een regenboog,
    in haar alle bloemenkleuren,
    omspant de hemelboog,
    in zichzelf alle geuren,
    laat het ongelooflijke gebeuren.

    BeantwoordenVerwijderen