maandag 22 augustus 2016

Obsessies


“Waar denk je aan?”

Ik moet van mijlenver komen om antwoord te geven. “Eh…”

“A-ha!”, roept mijn geliefde triomfantelijk. “Je was aan het obsederen!”

“Helemaal niet!” Ik snuif verontwaardigd. Obsederen is niet iets wat ik doe, dat is wat hij doet. “Ik was gewoon aan het denken…”

“Over?”

“Wel…”

Het dringt tot me door dat ik voor de zoveelste keer dit weekend glazig voor me uit zit te staren terwijl mijn gedachten rond hetzelfde onderwerp cirkelen. Grommend moet ik toegeven dat hij gelijk heeft.

“Goh,” zegt hij goedgehumeurd, “ik had niet gedacht dat ik jou daarmee nog eens bezig zou zien.”

Noem het zoals je wilt. Gepassioneerd met iets bezig zijn. Gefascineerd door iets zijn. Door iets achtervolgd worden. Iets maar niet uit je hoofd kunnen zetten. Hier in huis staat het te boek als ‘obsederen’ sinds ik heb vastgesteld dat mijn partner er nogal gevoelig voor is.

Het verschil tussen obsederen en piekeren is marginaal. Piekeren doe je vooral over onaangename dingen. Obsederen kun je ook over iets leuks. De twee hebben met elkaar gemeen dat je gedachten maar blijven terugkeren tot één bepaald onderwerp, zelfs al wil je dat bewust helemaal niet.

Onlangs, in een gesprekje over piekeren en hoe makkelijk je dat ’s avonds in je bed begint te doen, kwamen we overigens tot de vaststelling dat er zoiets lijkt te zijn als een ‘piekermodus’, waar je in kunt zitten. Die kan dagen, weken of maanden duren, maar in elk geval: als je erin zit, en er is geen wezenlijk probleem, dan begin je eenvoudigweg te piekeren over dingen die totaal van geen belang zijn.

Gek toch, hoe de menselijke geest kan werken. Een beetje piekeren kan nog wel een keer ergens heen leiden. Maar als je ermee aan de gang blijft, wordt het op den duur een kwelling. Hetzelfde geldt voor obsederen: een poosje is het wel leuk, maar op een gegeven moment krijg je toch het gevoel dat je het contact met de aarde en de mensen om je heen begint te verliezen.

Ik begon eens na te denken over de wortel van die twee verwante fenomenen. Iets wat meteen voor de hand ligt: je doet het pas op momenten dat je niet echt in actie bent. Niet in het algemeen, maar zeker niet met betrekking tot het onderwerp van je obsessie of zorg. Het heeft dus alles te maken met een verschil tussen actief – passief zijn.

Een interessante tekst voor piekeraars die ook wel weer een keer een nachtje rustig willen slapen is die over dwanggedachten en obsessies in Christiane Beerlandt’s De Sleutel tot Zelf-Bevrijding. Een ander belangrijk inzicht daaruit is dat obsessies zich slechts kunnen manifesteren wanneer jij je klein en onmachtig voelt, niet de baas over je eigen leven. Als tweede grote oorzaak wordt een gevoel van beklemming beschreven: een angstige weigering om verder te gaan. De oplossing is dan ook om jezelf als een krachtig leider van je eigen leven te gaan zien, zodat je wel degelijk stappen kunt zetten.

Toen ik die tekst nog een keer doorlas, bedacht ik dat het verschil tussen ‘leuke’ obsessies en ‘never nooit leuk’ gepieker eigenlijk wel interessant is, om meer inzicht te krijgen in de werking van dergelijke dwanggedachten. Bovendien laat het je een nuance zien van waar het probleem bij jou geworteld is. Want sommige mensen kunnen zowel piekeren als obsederen, maar bij veel mensen is het toch wel één van beide die de boventoon voert.

Als je vastzit in gepieker, weiger je onbewust een stap te zetten omdat je bang bent dat je de verkeerde zult zetten, omdat je je niet groot genoeg voelt om te kunnen bepalen wat de juiste is. Je faalt naar je gevoel compleet bij het maken van een beslissing over hoe je iets gaat oplossen. Hét vlak waarop je jezelf als kleiner voorstelt dan je bent, is wel dat je het belang van je intuïtie uitschakelt. Je definieert jezelf in termen van je verstand, en overtuigt jezelf ervan dat je alleen daarmee je probleem moet zien op te lossen. Je kunt maar geen stap zetten, omdat je ervan overtuigd blijft dat de goede plek toch te veraf is om te bereiken.


Als je vastloopt in een leuke obsessie, dan begint het anders, eigenlijk schijnbaar tegengesteld. Een dergelijke obsessie ontwikkelt zich niet uit falen, maar uit succes. Je bent obsessief bezig met het verder uitbouwen van je kruidentuin, omdat je mini-tuintje van een meter op een meter zo’n succes is geworden. Je bent obsessief bezig met het vervolg van het artikel dat je aan het schrijven bent, omdat je immers zo’n sterk begin had. In dit geval blijf je ter plaatse hangen – in je gedachten hangen – omdat je ervan overtuigd bent dat je één goed ding bedacht hebt, en er dus nog wel meer uit dezelfde bron te persen moet zijn. Als je een stap zet… jee, dan loop je misschien wel weg van de enige plek waar die goeie ideeën te vinden zijn! Toch maak je hier exact dezelfde vergissing: je vergeet dat er nog zoveel meer betrokken was bij je succes. Je hebt je tuin niet alleen ‘bedacht’, maar ook in de praktijk verzorgd, en je hebt ingespeeld op zich voordoende dingen in de realiteit. Je goeie idee voor dat artikel is er niet alleen gekomen door erover na te denken, maar ook door het rustig te laten bubbelen in je onderbewustzijn, waar diverse ideeën samen konden komen.

Dwanggedachten, kortom, trekken je weg uit de werkelijkheid… omdat je er zelf al uit weggestapt was. Negeer jij de werkelijkheid van jezelf als geheel van ratio en gevoel, van geest en lichaam, van bedachte oplossing en intuïtieve flits… dan zet je zo de deur open voor de dwanggedachte, waardoor je de werkelijkheid nog veel verder kunt gaan negeren.

De oplossing is simpel: stap uit de cirkel. En dat doe je niet door keihard weg te rennen, want die dwanggedachte haalt je toch wel weer in. Dat doe je door de werkelijkheid zoveel mogelijk te erkennen.

Als piekeraar erken je het probleem. Je erkent dat je er nu geen oplossing voor ziet. Maar je erkent ook dat je veel meer weet dan je op dit moment bewust kunt bedenken. Dat er veel meer tot je kan komen, dan je op dit moment aan informatie hebt. En je laat het rustig los, tot het moment dat je wél concreet en in de realiteit met het probleem aan de slag kunt. In de wetenschap dat jij de leider van je leven bent… en dat vertrouwen en geloof heel reële dingen zijn.

Als geobsedeerde erken je hoe leuk het voorwerp van je obsessie is. Je erkent dat het heel fijn is en heel mooi, en je voelt je dankbaar dat het in je leven is. Je erkent je goeie idee… en je erkent dat het uit het geheel van jou voortkwam, uit je verstand én je gevoel én je contact met de aarde. En je laat het rustig los, tot het moment dat je weer in de realiteit bezig kunt zijn. In de wetenschap dat actief loslaten een bijzonder productief proces is…

Van dwanggedachte tot open geest. En laat dat nu de plek zijn waar goeie ideeën zich het liefst aandienen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten