Mijn zusje en ik zijn een jaar of 7-8 en zitten giechelend
in de woonkamer achter de hoek. We fluisteren het antwoord dat L. geheid gaat
geven. ‘We werken…’ En ja hoor.
“We werken aan onszelf hé,” antwoordt L. monter.
High five, goed voorspeld!
Als je 7 bent, is het een heerlijke nieuwigheid om de
hebbelijkheden van mensen te zien aankomen. Daarnaast was L ook degene van wie
we die specifieke frase leerden. ‘Werken aan jezelf’ bleef daarna altijd
verbonden met L en haar aanpak van spiritualiteit zoals ze alles in haar leven
aanpakte: energiek en zonder veel uitstelgedrag.
Pas veel later zou ik eens echt stilstaan bij dat begrip.
Voor het eerst toen ik tot de jaren van wat meer verstand kwam en besefte dat
het soms inderdaad hard werk bleek: proberen een betekenisvol leven voor jezelf
te maken. Als kind voel je dat nog niet zo. Dan vat iemand voor je samen wat
‘keelpijn’ voor achterliggende psychologische betekenis heeft, wijst je op de
concrete uitwerking daarvan, en je past dat toe. Hup. Als volwassene zit het
soms wat dieper. Vergt de toepassing een beetje meer werk.
Onlangs dacht ik nog eens dat begrip ‘werken aan onszelf’
terug. Op het eerste gezicht loopt er namelijk een kloof door het spirituele
landschap. Nu ja, wel meer dan één, waarschijnlijk. Maar er is er één waar ik
de laatste tijd vaak naar sta te kijken. Aan de ene kant heb je voorstanders
van het idee ‘als je een gelukkig en bewust levend mens wil worden, dan kost
dat werk’. En aan de andere kant staat een bordje met ‘je bent perfect zoals je
bent, stop met te proberen iemand anders te worden’.
Ze hebben allebei zo hun aantrekkingskracht en hun
consequenties.
Reis je naar het land van ‘werk aan jezelf’, dan voel je je
daar vaak toch wel vrij makkelijk thuis. Het gegeven is ons van kind af aan
bekend: als je wil dat er iets gebeurt, dan moet je er energie in steken. Als je
wil dat de bal aan de overkant van de kamer bij jou terechtkomt, dan zul je
moeten opstaan, erheen lopen en hem halen. Of je zet een keel op, dat kan ook
natuurlijk. Maar wat er ook van zij, met stilletjes zitten wachten, komt er
niet veel schot in de zaak. Als je wil leren schrijven, een muziekinstrument
wil leren bespelen of een bekwaam mechanicus worden, dan vragen al die dingen
dat je werkt: je vertrekt vanuit je mogelijkheden maar pas door oefening,
herhaling, het opdoen van inzicht in hoe het allemaal in elkaar zit… word je
uiteindelijk beter dan je was.
Met spirituele groei is het net zo. Als je alleen maar van
ontbijt naar werk naar avondeten naar tv naar bed holt… zonder aandacht, tijd,
energie te besteden aan wat je ziel vertelt… dan komt er niet veel schot in.
Veel mensen die op deze manier leven, worden vroeg of laat geconfronteerd met
een gapend gevoel van leegte. Soms loopt die uit in een burn-out of wat weleens
een midlifecrisis wordt genoemd. Je kunt er niet omheen. Zodra je dan begint
met tijd en ruimte voor dat andere
stukje van jezelf te maken, dan komt er een gevoel van opluchting. Het heeft
alsnog zijn uitdagende momenten, waarop je denkt ‘volgens mij was ik hiervóór
veel rustiger, leve de onwetendheid’, maar daaronder zit toch die opluchting.
Je ziel voelt zich gehoord, nu je aan het werk bent gegaan. En je weet ook wel
dat de turbulentie ergens heen leidt. Een beetje zoals auto of fiets leren
rijden: in aanvang denk je soms ‘te voet was ik zekerder van mezelf en het was
minder gedoe’. Maar je voelt ook wel dat het even doorzetten is, toewerken naar
de beloning van veel meer vrijheid en gemak dan voorheen.
‘Werken aan jezelf’ is aantrekkelijk omdat de gedachte van
‘werk’ ook de gedachte van ‘loon’ oproept. Loon naar werken.
Er is ook een minder fijne consequentie aan dit gezichtspunt.
Als je iemand bent die ‘zijn werk mee naar huis neemt’, die ’s avonds in bed
nog ligt te piekeren over die ene taak die niet af is geraakt of tijdens zijn
vakantie bereikbaar blijft omdat het anders misschien in de soep loopt… dan
bestaat er een kans dat je op net dezelfde manier gaat kijken naar jezelf. Dat
elke keer dat je jezelf erop betrapt dat je bezig bent met iets waar je
eigenlijk mee wou stoppen – te lang blijven hangen bij materie, te veel
inzitten met hoe je op anderen overkomt, iemand anders op een voetstuk zetten –
dat vervolgens een Taak wordt die op je schouders ligt. Dat elke keer dat je
ziek wordt, terwijl je ervan overtuigd bent dat elke ziekte een psychologische
achtergrond heeft, je een beetje geïrriteerder raakt omdat je het dus kennelijk
nog steeds niet ‘goed’ doet. Op den duur word je er gespannen van, en blijf je
in werkmodus tot het wél lukt. Met andere woorden: continu. Waardoor het werk
dat je probeert te verzetten paradoxaal genoeg alleen maar moeilijker wordt.
En dan hebben we de overkant van de kloof. ‘Je bent goed
zoals je bent, alles is goed zoals het is, dat moet je alleen maar aanvaarden.’
Voor de workaholic uit het voorbeeld hier net boven ziet dat
eruit als een soort vakantieland. Enerzijds lokken de zon en de strandstoel.
Anderzijds klinkt er een stemmetje in zijn achterhoofd dat zegt: “Yeah, right…
da’s leuk voor even, maar niemand leeft zo.”
En dan is het verbazingwekkend om de mensen te zien die dat
wel doen. Ze vertrouwen op de opwellingen die in zich oprijzen. Als je ervan
uitgaat dat de mens in zijn kern goed is, waarom moet je het dan verder zoeken
dan dat? Volg gewoon alles wat in je opkomt. Is er iets dat je wil? Richt je
erop en ga ervoor. Is er iets dat je niet wil? Doe het gewoon niet. Wil je
duizend dingen tegelijk? Doe ze dan alle duizend. Wil je lekker hele dagen met
materie en je uiterlijk bezig zijn? Waarom niet, ga ervoor. Die zijn er ook in
je leven met een reden, en dat is niet om ze straal te negeren.
Is er ook een minder fijne consequentie aan deze kant van de
kloof? Als je zo iemand bent die het eng vindt om iets ouds weg te gooien en
iets nieuws te beginnen, dan kunnen hier ook wel een paar valkuilen verborgen
liggen. Als je een beetje huiverachtig ten opzichte van vernieuwing staat, dan
kun je hier het gevoel krijgen dat het maar best is om geen grote sprongen te
maken. Dat oude patronen hun waarde hebben bewezen, en dat het eigenlijk niet
zo’n goed idee is om daaruit te proberen stappen. Dat het aan joù ligt als je
ongelukkig bent, en daar ook niet zoveel aan te doen is, behalve leren om
‘toch’ maar blij te zijn met wat er nu is. Dat iets nieuws scheppen buiten je
macht ligt en ook eigenlijk niet zo’n mooie wens is.
Waar ik sta ten opzichte van deze kloof?
Om eerlijk te zijn: ik heb vaker in het land van de
workaholic gestaan dan in het vakantieland. En ik merk dat dat mijn blik wel
kleurt. Maar steeds vaker ben ik gaan begrijpen dat deze kloof geen echte kloof
is. Als je de kloof dempt, dan kun je het beste van beide werelden ervaren.
Dan kun je vertrekken vanuit het gevoel dat alles in jou
goed is, zoals het is. Echt. Je bent niet slecht, je schiet niet tekort, je
hoeft niet éérst werk te verzetten, om dan daarna van jezelf te kunnen houden.
Je bent nu al goed genoeg. Je bent nu al prachtig, op de unieke manier waarop
jij, met de kracht van je individualiteit, een stukje ‘Leven’ uitdrukt.
En eens je dat beseft, dan kun je verdergaan, op basis van
de belofte dat het nóg beter kan worden, elke keer dat je een impuls voelt om
iets te gaan ontwikkelen, bijleren, verkennen of net achterlaten. Want laten we
wel wezen: ook die impuls is deel van wie wij zijn als mens: geboren
onderzoekers, uitvinders, vernieuwers. En eens je beseft dat dit soort spontane
impulsen geen energie vragen maar geven, dan wordt het pas echt leuk. Maar kun
je dat niet helemaal zien… ja, soms moet je dan toch éventjes hard aan het werk:
om de schutting neer te halen die je gebouwd had tussen jezelf en alle zonovergoten kleuren die het leven te bieden heeft. Dat is wel een beetje inspanning waard.



Geen opmerkingen:
Een reactie posten