‘Hm. Dit is dus ook
niet de snelweg.’
Mijn geliefde zit gebogen over de overzichtskaart van Kreta. We hebben het kleurige ding gratis gekregen van een behulpzame bediende in een autoverhuurbedrijf (waar we niet eens onze auto gehuurd hebben). Je moet toch wat, als blijkt dat je gps dan tóch geen kaart van Kreta heeft. En de dichtstbijzijnde boekhandel honderd kilometer verderop is.
‘Uhu’, piep ik, terwijl ik de volgende haarspeldbocht neem, het stuur stevig in mijn handen geklemd. Ik ontspan een beetje wanneer rechts naast mij geen afgrond meer is, maar een omhoog glooiende bergwand.
Als inwoner van de lage landen voelt het vreemd. Ik zie de zee op een boogscheut afstand. Maar vlak naast mij is een berg. Horen die twee landschappen niet honderd kilometer uit elkaar te liggen? Een klein autootje hangt al een kwartier achter me, maar vindt het nu wel goed geweest, en schiet me voorbij. Gelukkig had ik niet eens tijd om me af te vragen of dat wel paste op deze smalle weg.
Het snelle autootje nadert de auto die voor mij reed – een Kretenzer met een achterbak vol hout en minder haast. Een bocht nadert. Wie of wat erachter zit, we weten het niet. Mevrouw Snelle Auto mindert geen vaart, want een dergelijk detail kan geen reden zijn om niet in te halen.
Even ter herinnering: links is nog steeds die afgrond. Links inhalen, en dan ineens een tegenligger vanachter de bocht zou best wel eens problemen kunnen veroorzaken.
Mijn geliefde zit gebogen over de overzichtskaart van Kreta. We hebben het kleurige ding gratis gekregen van een behulpzame bediende in een autoverhuurbedrijf (waar we niet eens onze auto gehuurd hebben). Je moet toch wat, als blijkt dat je gps dan tóch geen kaart van Kreta heeft. En de dichtstbijzijnde boekhandel honderd kilometer verderop is.
‘Uhu’, piep ik, terwijl ik de volgende haarspeldbocht neem, het stuur stevig in mijn handen geklemd. Ik ontspan een beetje wanneer rechts naast mij geen afgrond meer is, maar een omhoog glooiende bergwand.
Als inwoner van de lage landen voelt het vreemd. Ik zie de zee op een boogscheut afstand. Maar vlak naast mij is een berg. Horen die twee landschappen niet honderd kilometer uit elkaar te liggen? Een klein autootje hangt al een kwartier achter me, maar vindt het nu wel goed geweest, en schiet me voorbij. Gelukkig had ik niet eens tijd om me af te vragen of dat wel paste op deze smalle weg.
Het snelle autootje nadert de auto die voor mij reed – een Kretenzer met een achterbak vol hout en minder haast. Een bocht nadert. Wie of wat erachter zit, we weten het niet. Mevrouw Snelle Auto mindert geen vaart, want een dergelijk detail kan geen reden zijn om niet in te halen.
Even ter herinnering: links is nog steeds die afgrond. Links inhalen, en dan ineens een tegenligger vanachter de bocht zou best wel eens problemen kunnen veroorzaken.
Ik vraag me nieuwsgierig af hoe dit verdergaat.
En dan zie ik het voor het eerst in werking, iets wat ik de rest van de vakantie zal komen te bewonderen als het Kretenzische systeem. Het gaat als volgt:
1. Meneer Langzame Auto ziet Mevrouw Snelle Auto in zijn achteruitkijkspiegel.
2. Meneer Langzame Auto schuift in een soepele beweging opzij, half op de pechstrook.
3. Mevrouw Snelle Auto rijdt hem vlotjes voorbij.
’s Lands wijs, ’s lands eer. De eerste dag kijk ik het nog een beetje aan. De volgende dag doe ik maar gewoon mee. Het duurt niet lang voor ik het systeem onder de knie heb. Meewarig ‘ach, toerist, toch’ denk, wanneer iemand met zweet in de handen vlak voor mij de berg opkruipt, en daadwerkelijk van de weg afgaat om mij te laten passeren. Had hij die pechstrook dan niet gezien?
Terug thuis, blijft Kreta nog een hele tijd in mijn gevoel en in mijn lijf zitten. Keukenexperimenten leveren Griekse halva op, in plaats van muffins. Ik verdiep me weer eens in de minoïsche cultuur in plaats van in renaissanceschilders. En van tijd tot tijd denk ik aan de wegen van Kreta, slingerend tussen halfafgeronde rotsen die in het landschap liggen alsof ze daar door een gigant zijn rondgestrooid. In mijn hoofd zit Kreta ook nog.
In de jaren ’60 werd voor het eerst vastgesteld dat Kretenzers veel minder vatbaar zijn voor hart- en vaatziekten. Al snel volgde de populariteit van het ‘Kretenzische dieet’, dat iedereen datzelfde voordeel zou geven. Ik heb zelden zo lekker gegeten als op Kreta, dus een straf zou zo’n dieet alvast niet zijn. Maar zien we daarbij niet iets over het hoofd? Een levensstijl zit hem in meer dan voeding alleen. Het zit hem ook in de manier waarop je je levensweg bewandelt. Of waarop je erop rondrijdt.
Op voorhand was ik gewaarschuwd voor het Griekse verkeer: reken maar op nerveus gedoe, lijnen die worden genegeerd, en iedereen rijdt snel! Maar in de praktijk? Geen bumperkleven, geen toeteren, geen flikkerende lampen in mijn achteruitkijkspiegel. Alleen een nonchalante interpretatie van wat een witte lijn nu eigenlijk betekent en een losse insteek wat betreft de vraag hoe strikt je regels moet navolgen.
Ik bepeinsde wat voor een gekke dingen regels eigenlijk zijn.
‘Een witte ononderbroken lijn is een MUUR,’ bulderde mijn leraar verkeerstheorie ooit. En dat had ik zo goed opgeslagen dat het niet eens meer in me opkwam dat een witte lijn in realiteit geen muur is. Dat je er best overheen kunt rijden als dat nodig is.
Nee, ik kom geen lans breken voor het negeren van de verkeersregels ten bate van een langer leven, laat dat duidelijk zijn. Maar het Kretenzische systeem zette me toch wel aan het denken.
Regels ontstaan als afspraken. Als we iets allemaal op één manier doen, dan werkt het. Als we met zijn allen afspreken dat we een witte lijn behandelen als een muur, dan hoeven we geen echte muur te bouwen. Maar soms is het wel even nuttig om je te realiseren dat we net zo goed iets heel anders hadden kunnen afspreken. Dan kun je pas evalueren welke regels je naleeft en waarom. Alleen omdat ze er zijn en ze je ooit aangeleerd zijn? Of omdat je ze echt zinnig vindt?
En hoe zit het in het algemeen met de manier waarop je met anderen samenleeft? Doe je dat ook volgens (ongeschreven) regels? En zo ja, zit je je dan wel eens te ergeren, in stilte je ergernis verbijtend, stilletjes foeterend over degene die het niet doet zoals het hoort, of over degene die het te goed doet zoals het hoort?
Misschien is het dan de moeite om eens het Kretenzische
systeem te overwegen. Als iemand anders uit de band wil springen, maar jij
niet… zet dan een stapje opzij, geef hem de ruimte om te springen zoveel hij
wil, en zet rustig je weg verder. In het volle vertrouwen dat iedereen zijn
eigen weg wel vindt, zolang we allemaal in de eerste plaats met onze eigen weg
bezig zijn, en die zelfstandig bepalen.
Als iemand zo nodig iets wil doen dat jou geen goed idee lijkt… dan hoef je niet mee te doen. Je hoeft hem ook niet tegen te houden. Geef hem de ruimte om zijn eigen glorie of zijn eigen valkuil te beleven.
En laat het vooral niet aan je hart komen.
En dan zie ik het voor het eerst in werking, iets wat ik de rest van de vakantie zal komen te bewonderen als het Kretenzische systeem. Het gaat als volgt:
1. Meneer Langzame Auto ziet Mevrouw Snelle Auto in zijn achteruitkijkspiegel.
2. Meneer Langzame Auto schuift in een soepele beweging opzij, half op de pechstrook.
3. Mevrouw Snelle Auto rijdt hem vlotjes voorbij.
’s Lands wijs, ’s lands eer. De eerste dag kijk ik het nog een beetje aan. De volgende dag doe ik maar gewoon mee. Het duurt niet lang voor ik het systeem onder de knie heb. Meewarig ‘ach, toerist, toch’ denk, wanneer iemand met zweet in de handen vlak voor mij de berg opkruipt, en daadwerkelijk van de weg afgaat om mij te laten passeren. Had hij die pechstrook dan niet gezien?
Terug thuis, blijft Kreta nog een hele tijd in mijn gevoel en in mijn lijf zitten. Keukenexperimenten leveren Griekse halva op, in plaats van muffins. Ik verdiep me weer eens in de minoïsche cultuur in plaats van in renaissanceschilders. En van tijd tot tijd denk ik aan de wegen van Kreta, slingerend tussen halfafgeronde rotsen die in het landschap liggen alsof ze daar door een gigant zijn rondgestrooid. In mijn hoofd zit Kreta ook nog.
In de jaren ’60 werd voor het eerst vastgesteld dat Kretenzers veel minder vatbaar zijn voor hart- en vaatziekten. Al snel volgde de populariteit van het ‘Kretenzische dieet’, dat iedereen datzelfde voordeel zou geven. Ik heb zelden zo lekker gegeten als op Kreta, dus een straf zou zo’n dieet alvast niet zijn. Maar zien we daarbij niet iets over het hoofd? Een levensstijl zit hem in meer dan voeding alleen. Het zit hem ook in de manier waarop je je levensweg bewandelt. Of waarop je erop rondrijdt.
Op voorhand was ik gewaarschuwd voor het Griekse verkeer: reken maar op nerveus gedoe, lijnen die worden genegeerd, en iedereen rijdt snel! Maar in de praktijk? Geen bumperkleven, geen toeteren, geen flikkerende lampen in mijn achteruitkijkspiegel. Alleen een nonchalante interpretatie van wat een witte lijn nu eigenlijk betekent en een losse insteek wat betreft de vraag hoe strikt je regels moet navolgen.
Ik bepeinsde wat voor een gekke dingen regels eigenlijk zijn.
‘Een witte ononderbroken lijn is een MUUR,’ bulderde mijn leraar verkeerstheorie ooit. En dat had ik zo goed opgeslagen dat het niet eens meer in me opkwam dat een witte lijn in realiteit geen muur is. Dat je er best overheen kunt rijden als dat nodig is.
Nee, ik kom geen lans breken voor het negeren van de verkeersregels ten bate van een langer leven, laat dat duidelijk zijn. Maar het Kretenzische systeem zette me toch wel aan het denken.
Regels ontstaan als afspraken. Als we iets allemaal op één manier doen, dan werkt het. Als we met zijn allen afspreken dat we een witte lijn behandelen als een muur, dan hoeven we geen echte muur te bouwen. Maar soms is het wel even nuttig om je te realiseren dat we net zo goed iets heel anders hadden kunnen afspreken. Dan kun je pas evalueren welke regels je naleeft en waarom. Alleen omdat ze er zijn en ze je ooit aangeleerd zijn? Of omdat je ze echt zinnig vindt?
En hoe zit het in het algemeen met de manier waarop je met anderen samenleeft? Doe je dat ook volgens (ongeschreven) regels? En zo ja, zit je je dan wel eens te ergeren, in stilte je ergernis verbijtend, stilletjes foeterend over degene die het niet doet zoals het hoort, of over degene die het te goed doet zoals het hoort?
Misschien is het dan de moeite om eens het Kretenzische
systeem te overwegen. Als iemand anders uit de band wil springen, maar jij
niet… zet dan een stapje opzij, geef hem de ruimte om te springen zoveel hij
wil, en zet rustig je weg verder. In het volle vertrouwen dat iedereen zijn
eigen weg wel vindt, zolang we allemaal in de eerste plaats met onze eigen weg
bezig zijn, en die zelfstandig bepalen.Als iemand zo nodig iets wil doen dat jou geen goed idee lijkt… dan hoef je niet mee te doen. Je hoeft hem ook niet tegen te houden. Geef hem de ruimte om zijn eigen glorie of zijn eigen valkuil te beleven.
En laat het vooral niet aan je hart komen.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten