'Dan zit je verstrikt in je behoefte om controle uit te
oefenen,’ zegt N. ‘En ik vind: weg met die controle.’
‘Weg?’, vraagt M. ‘Helemaal?’
‘Weg ermee!’, zegt N
beslist. ‘Je leven controleren, daar raak je niet mee vooruit. Je moet het
loslaten.’
‘Ja, goed,’ zegt M, notabene de vrijbuiter van de groep, een
beetje beduusd. ‘Maar soms moet je bepaalde dingen toch wel een beetje onder
controle houden?’
‘Nee,’ houdt N vol. ‘Controle, dat is gewoon ongezond.’
M kijkt haar wat verwilderd aan. Ik zie hem gewoon denken aan zijn
hond, die liefst niét het hele huis op stelten zet. Of zijn werk, dat mits
enige indeling toch wel vlotter verloopt. De vlam onder de pan met melk, die
mits gecontroleerd, net iets minder kans biedt op overborrelende melk.
‘Ik heb iemand zich daar helemaal ziek mee zien maken,’
voegt N er nog aan toe. ‘Nee hoor, toen heb ik me voorgenomen: ik laat alle
controle los.’
Ooo ja. Ik zie ineens hoe dit gesprek in elkaar zit.
Het doet me denken aan die keer dat iemand tegen me zei:
‘Ja, maar jij bent dan ook een echte optimist!’
Ik verslikte me bijna in mijn thee. Ik? Een optimist? Dat
zou je mijn zusje een keer moeten vertellen. Die weet al van kinds af aan niet
beter dan dat ze mij af en toe moet duidelijk maken dat realiteitszin heel
makkelijk kan doorslaan naar pessimisme.
Tegelijkertijd was het best bevredigend. Kennelijk was ik er
in al die tijd dan toch in geslaagd om mezelf een beetje het pad naar optimisme
op te slepen. Gek, dat had ik niet eens in de gaten.
En nu zie ik hetzelfde bij N. Als je haar hoort, zou je
denken dat ze een echte bohemien is, die er zich geen zier van aantrekt hoe
morgen eruit zal zien en fluitend vertrekt vanuit het principe ‘wie dan leeft,
wie dan zorgt’. Omdat ik haar ken, weet ik dat dat nogal meevalt.
Er is een heel grappig principe onder mensen die bezig zijn
met bewust aan zichzelf werken. Je hoort niemand zo hard roepen ‘je moet éérst
aan jezelf denken’ als degene die altijd het laatst aan zichzelf denkt. Dat kan
wel eens voor misverstanden zorgen.
Dus als je iemand zo’n grote uitspraak hoort doen en denkt
‘wauw, ben jij niet een tikje egoïstisch / losbollig / makkelijk’… dan is het
soms wel eens de moeite om je af te vragen wat die uitspraak motiveert. Is
degene tegenover je een egoïstische losbol, of iemand die probeert om het leven
wat makkelijker te zien? Het zou niet de eerste keer zijn dat iemand zichzelf
oppept om uit zijn zelfgebouwde gevangenis te springen – ‘je kunt het! De muren
zijn niet zo hoog!’ – en van een goedbedoelde buur het commentaar krijgt: ‘Eh.
Die muren zijn hóóg hoor. Ben je niet bang dat je je pijn zult doen?’
Natuurlijk is zelfs zo’n demotiverende reactie best
interessant. Als iemand op deze manier je streven bekritiseert, dan krijg je
een glasheldere spiegel van de twijfel die nog in je binnenste zit. De twijfel
die je zou doen struikelen, halverwege de muur zou laten bungelen, zodat het
inderdaad pijn doet om te ontsnappen. Dan is het nuttig om die twijfel eens
goed in zijn gezicht te kijken en te zeggen: ‘Ja, jou ken ik. Ik heb je
gehoord. Maar ik doe het tóch, want ik voel dat het wel kan.’
Hop.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten