maandag 25 april 2016

Zelf, zelver, zelfst

Is het onafhankelijkheidsdrang?

Ontevredenheid?

Verlangen om beter te worden?

Een soort ambitie?

Iets drijft mensen ertoe om te zeggen: “Jamaar, dat moet ik toch gewoon zélf kunnen?!”

Tevreden doe-het-zelvers en creatieve geesten weten hoe heerlijk het kan zijn. Iets helemaal zelf doen. Er is maar weinig dat op kan tegen het voldane gevoel dat je iets hebt verwezenlijkt.

Het is één van de dingen die het boek De Sleutel tot Zelf-Bevrijding zo mooi maken, vind ik. Het beschrijft de psychologische kernoorzaken van ziektes en de oplossing daaruit… maar benadrukt dat die allebei in jouw diepste zelf liggen.

Je zou zeggen dat het niet veel zelviger kan worden.

Sommige mensen verzetten zich tegen de gedachte. Het is te confronterend, te vreemd. Dat de materie zou reageren op de geest, op de ziel, op ontastbare energie… dat kan toch niet? En je kunt op je kop gaan staan, maar iemand die nóóit iets gevoeld heeft dat op de werkelijkheid daarvan wees, zul je er ook nooit van kunnen overtuigen. En dat hoeft gelukkig ook niet. Net als liefde is waarheid iets onomstotelijks: je weet het wanneer je het voelt.

Voor andere mensen is het besef net een gigantische bevrijding. De weet dat hun ziel geen gevangene is van een inferieur omhulsel. Dat lichaam en ziel een nauw verbonden geheel vormen. Dat ziektes of aandoeningen zoveel meer zijn dan ‘mechanische defecten’. Het lezen van een boek dat de diepere, onderliggende redenen beschrijft, opent hen de ogen voor iets dat ze al lang aanvoelden. De tekst over ‘hun’ aandoening wordt een kostbaar goed: iets dat hen helpt de weg naar genezing te vinden, op een fundamenteel niveau.

Niet voor iedereen in deze laatste groep komt het volgende moment. Maar voor velen onder hen wel. Voor de één komt het na een poosje, voor de ander meteen nadat hij het boek heeft opgepakt. Die vraag: “Jamaar, dat moet ik toch gewoon zélf kunnen aanvoelen? Wat de oorzaak van mijn ziekte is? Waarom mijn kleine teen klopt als een smid op zijn aambeeld?”

Het antwoord op die vraag is niet simpelweg ‘ja’ of simpelweg ‘nee’.

Een simpel antwoord zou kunnen zijn: “Waarom zou je dat moeten?” Waarom zou je per se je eigen dakgoot moeten kunnen repareren, als dat je bezigheid normaal niet is? Waarom zou je per se je eigen kleren moeten maken (tenzij je dat net leuk vindt, natuurlijk) als je ze eenvoudigweg gemaakt kunt kopen?

En dat simpele antwoord is niet verkeerd. Al was het maar omdat elk ‘moeten’ dat je jezelf oplegt contraproductief werkt. En dat geldt evenzeer voor het ontwikkelen van je aanvoelende vermogen als voor het aanleren van om het even welke vaardigheid. Als je iemand keihard toeschreeuwt dat hij iets wel ‘moet’ kunnen, dan zal hij het echt niet makkelijker leren. Keiharde eisen stellen aan jezelf is lijnrecht in tegenspraak met zelfliefde. En laat liefde nu net de vruchtbare grond zijn waarop je aanvoelende vermogen kan floreren.

Maar toch is die vaardigheid – aanvoelen wat je lichaam je probeert te vertellen – wel een stuk dichterbij en persoonlijker dan een huis of kleren. Je zou kunnen zeggen dat je lichaam het enige materiële is dat van écht belang is. Net omdat het zo dicht met je diepste zelf verbonden is.

Dus laten we de vraag een beetje herformuleren: zou je niet zelf kunnen aanvoelen wat je lichaam je wil vertellen? Zonder dat je de hulp van een boek nodig hebt?

Enerzijds: jammer genoeg is dat niet zo eenvoudig als het lijkt. Immers, je lichaam geeft je een noodsignaal. Iets is dus eigenlijk al te ver gekomen. Je diepste Zelf, je diepste aanvoelen, geeft je continu signalen… De stem in je binnenste die je probeert te vertellen welke weg de juiste is. Als je daarnaar had geluisterd, dan was het nooit tot dat noodsignaal gekomen. Het noodsignaal 'ziekte' geeft in feite net aan dat er een kink in de communicatiekabel zit.

Jamaar… als je dan dat noodsignaal hoort… dan kun je toch alle zeilen bijzetten en de kink in de kabel herstellen?

Dat klopt! En soms lukt dat ook gewoon. Maar vaker ben je tegen die tijd in een storm van conflicterende emoties, patronen, gedachten, overwegingen beland… en blijkt het een stuk moeilijker om de kabel te herstellen dan wanneer de zee rustig is. En dan is het toch wel heel prettig om een onafhankelijke bron te kunnen raadplegen. Een kaart die je de weg wijst.

Dus dan blijf je maar voor altijd afhankelijk van een boek? In plaats van zelf te kunnen aanvoelen wat je moet doen om jezelf richting gezondheid en geluk te brengen?

Nee hoor. Er is ook nog een ‘anderzijds’.

Anderzijds is het namelijk zo: de stem van je diepste aanvoelen is er wel. Zelfs al kun je die even niet meer horen doordat er te veel ruis is. En het is dat diepste aanvoelen dat je doet reageren op de teksten in een boek. Jíj bent degene die aanvoelt of die teksten kloppen voor jou, of niet. Het is de stem van jouw éigen aanvoelen die ineens versterkt wordt en nu luider klinkt, hoorbaar voor je wordt. En naarmate de communicatie met jezelf hersteld wordt, zal die stem steeds luider klinken. Tot je op een dag inderdaad al aanvoelt wat je lichaam je wil vertellen, bij de eerste kriebel in je kleine teen.

Uiteindelijk leer je ergens de weg zo goed kennen, dat je hem zelf vindt en geen kaart meer nodig hebt. Maar voor die tijd is hij toch wel erg handig en bespaart hij je een hoop tijd.

maandag 18 april 2016

De mist van misschien

“Wat vind jij?”

Op enig moment in je leven stel je die vraag wel een keer aan iemand. Of je moet één van die zeldzame exemplaren van de menselijke soort zijn die altijd preciés weten wat ze willen. Maar onder de  leden van homo sapiens sapiens (letterlijk: de bijzonder verstandige mens) is een andere ondersoort veel talrijker. Laten we die noemen: de ‘homo sapiens sapiens dubiensis’ (oftewel: de verstandige maar twijfelende mens).

Die twijfelende vraag “wat denk jij ervan?” kan over iets heel kleins gaan. Je kunt in dubio staan over de gekste dingen. Welk nagerechtje moet je kiezen, want ze zien er allemaal zo lekker uit? Of over iets dat weliswaar langdurige gevolgen heeft, maar op zich niet zo heel erg belangrijk is. Wat voor kleur geef je je woonkamer? Soms gaat het over veel ingrijpendere dingen. Welke van twee banen kies je? Welk huis wordt hetgeen dat je de komende dertig jaar gaat afbetalen? Blijf je bij je huidige partner of laat je de steeds groter wordende ontevredenheid doorwegen, en ga je bij hem of haar weg?

Even twijfelen is niet slecht. Het betekent dat je bewust leeft en niet zomaar gedachteloos wat doet. Je weegt even af: wat is voor mij op dit moment de goeie keuze? Naarmate keuzes verstrekkendere gevolgen hebben, worden ze moeilijker, en doe je er vaak iets langer over (al is dat lang niet altijd waar. Net als liefde op het eerste gezicht, bestaat er ook een intuïtieflits op het eerste gezicht). Toch hoeven ze daarom zeker niet verlammend te worden, of zo zwaarwegend dat je er niet tegenop kunt.

Het eigenlijke probleem bij keuzes is dat je niet in de toekomst kunt kijken. Vind je volgend jaar felgroen nog altijd even mooi en aangenaam op je muren? Zal de beter betaalde baan ook de meest bevredigende zijn? Dat huis, is dat nog steeds zo leuk binnen vijf jaar als er misschien drie kinderen zijn bijgekomen? En je partner, misschien verlaat je hem of haar en besef je dan pas wat je mist…?


Voor je het weet, ga je de mist in.
De mist van misschien.

‘Misschien heeft mijn moeder gelijk en moet ik toch maar een wat neutralere kleur kiezen. Of misschien kan ik beter luisteren naar het advies in dat interieur-programma.’ Je dwaalt van mistbank naar mistbank. ‘Misschien deden ze bij die ene werkplek extra enthousiast over mijn kwaliteiten omdat ze me stiekem met allerlei rotwerkjes willen opzadelen. En misschien vind ik die andere baan trouwens wel leuker. Misschien zijn daar ook meer doorgroeimogelijkheden?’ En hoe langer je in de ene mistbank ronddwaalt, hoe makkelijker je verdwaasd in een andere beland. ‘Misschien komt er op de lege plek naast het huis dat ik het liefste wil wel een school. Of een bar! En dan heb ik elke dag lawaai naast me…' Op den duur word je er wanhopig van. 'Misschien voel ik me nooit meer gelukkig, als ik bij mijn partner blijf. Maar misschien wordt het ook alleen maar erger als ik wegga.'

De mist van misschien kan heel snel aangroeien.

Sommige mensen lijken geboren te worden als ‘homo dubiensis’. Ze hebben het hun hele leven moeilijk met keuzes te maken. Andere maken ergens tijdens hun leven een soort (meestal tijdelijke) transformatie door. Zoals een normaal zeer gedecideerde vriendin het een keer uitdrukte: “Ik weet niet wat het is, maar de laatste tijd kan ik gewoon géén keuzes maken.”

De verleiding is dan groot om maar bij een ander te rade te gaan. Iemand die je vertrouwt.

Dat kan heel nuttig zijn. Over het algemeen heeft een buitenstaander het makkelijker om te zien wat jij over het hoofd ziet. Voor een buitenstaander is de mist lang niet zo dicht als voor jou. Onder normale omstandigheden is het dus niet zo’n gek idee om het even met iemand anders over een dilemma te hebben. Al is het maar omdat een gesprek ervoor zorgt dat je je gedachten op een rijtje kunt zetten. Het is makkelijker om twee standpunten tegen elkaar af te wegen als iemand anders één daarvan voor je vertolkt. In het ideale geval heb je na zo’n uitwisseling wat helderder voor jezelf gekregen wat jij er eigenlijk zelf van vindt.

Maar soms weet je het nog steeds niet. Je zit zo diep in de mist dat zelfs de behulpzame buitenstaander ermee besmet raakt. Nu lopen jij en je beoogde gids samen in kringetjes rond. Of je praat met de één die je advies zus geeft, en dat klinkt als de meest logische uitweg uit de mist… en dan met de ander, die je advies zo geeft, en dan klinkt dát ineens het meest zinnig.

Uit de mist van misschien kom je uiteindelijk alleen maar zélf. Maar zoals een bergbeklimmer zijn bergschoenen, zijn hamer en zijn haken en zijn touw nodig heeft, zo heb ook jij een aantal hulpmiddelen nodig, eens je verdwaald bent in de mist van misschien.

Ten eerste het vertrouwen dat jij in jou alles hebt wat je maar nodig hebt om de juiste keuze te kunnen maken. Nee, natuurlijk weet je rationeel gezien niet alles. Niet iedereen kan naar het dak van een te koop staand huis kijken en meteen inschatten of dat nog twintig jaar mee kan of een lekke zeef is. Maar iedereen kan voelen: ‘Hm, ik moet hier even een expert bij halen.’ En nee, het is niet verkeerd om je te informeren. Bel even de gemeente en vraag of er een vergunning zou worden verstrekt voor een bar op de open plek naast het huis dat je wil kopen. Maar waar het om gaat, is: in de toekomst kijken, kun je toch niet. De gemeente kan haar beleid binnen tien jaar ineens veranderen.

Uiteindelijk zal je bij elke keuze diep in jezelf te rade moeten gaan met de vraag: ‘Voelt dit juist? Of niet?’

Wanneer je dan het voorbehoud maakt ‘maar eigenlijk geloof ik niet dat mijn gevoel klopt’… dan begint de mist al op te rukken. Stel dat iemand joú zou vragen: “Zeg, geef me jouw mening hier eens over? Ik neem je niet serieus, hoor… straks lach ik weg wat je net hebt gezegd en om het even wie die wat anders zegt, geloof ik boven jou…” Hoe gemotiveerd ben jij dan nog om een gedegen antwoord te geven? Zo werkt het met de stem van je gevoel ook. Je moet die stem wel serieus nemen, wil je horen wat ze te zeggen heeft. Dit vertrouwen dat je jezelf schenkt, is als de bergschoenen van de bergbeklimmer. Het geeft je het geruste gevoel dat je grip hebt op de grond onder je voeten.

In de tweede plaats heb je het besef nodig dat leven evolutie is. Net als de bergbeklimmer die zijn weg zoekt, door haak na haak in te slaan, kun je onverwachte kronkels tegenkomen. Wil hij met alle geweld elke haak loodrecht boven de volgende inslaan… dan zal hij vroeg of laat blijven steken. Soms moet hij rekening houden met de vorm van de berg, en een onverwachte route kiezen. Dat wil niet zeggen dat hij niet ter bestemming zal komen.

Keuzes, hoe omvangrijk ze ook lijken, hoe verstrekkend of levensgroot ze je ook lijken te zijn… bepalen nooit je hele leven. Het zal niet aan het huis waarin je woont, liggen of je thuis gelukkig bent. Het zal niet alleen aan je chef gelegen hebben of je baan fijn is. Jij leidt je leven, en jij leidt het naar geluk. Je thuis of de sfeer op de werkvloer… die geef jij gestalte. Misschien heb je wel een onaangename chef nódig om te beseffen dat je moet leren voor jezelf opkomen. Of een lawaaiige school opdat je af en toe een keer uit je huis zou vliegen.

En zelfs al blijkt een keuze die je vandaag maakt, een paar jaar later echt niet langer de juiste, dan zij het zo. Dat wil niet zeggen dat het nooit de juiste keuze is geweest! Je hebt intussen dingen gezien, gehoord, beseft of geleerd die je alleen op dit pad had kunnen opdoen. Je bent sterker en wijzer geworden, hebt meer inzicht in jezelf gekregen en het leven dat je wil leiden.

Ten derde is daar dat touw dat als verbinding fungeert. Zeker als je merkt dat je in een periode bent beland waarin elke keuze lastig is, hoe klein of onnozel ook… maar ook als je voor een dilemma staat en geen van beide opties lijken goed, of ze zijn allebei even goed, of ze hebben allebei een afschuwelijke consequentie… Dan is het tijd om weer eens goed te bekijken hoe alles samenhangt. Waaróm word je net nu met die onmogelijke keuze geconfronteerd? Diep in jou ligt er een knoop die moet worden ontward of doorgehakt. Een keuze die je éérst moet maken.

Kun je niet kiezen omdat elk van je keuzes betekent dat je iemand moet kwetsen? Dan is het tijd om onder ogen te zien dat je je eerst en vooral moet voornemen om jezélf geen pijn meer te doen. De bergbeklimmer zal niet ver komen als hij de noden van de bergwand boven de zijne stelt en dus geen haak in de rots kan slaan. Kun je niet kiezen omdat je met elk van beide keuzes iets verliest? Dan is het tijd om te beseffen dat je soms dingen, mensen, situaties moet durven loslaten, zodat er ruimte is voor iets nieuws… de top van de berg bereik je nooit, als je de voet niet durft te verlaten… De meest fundamentele van alle keuzes is daarnet al voorbij gekomen: de keuze om jezelf het vertrouwen te schenken.

Dan pas, nadat je eerst die meer fundamentele keuze hebt gemaakt… wanneer je diep in jezelf de knoop hebt doorgehakt, dan pas kun je hamer en haken weer ter hand nemen. Dan zal de mist opklaren en zul je vanzelf zien: ‘Oh, één van de paden waarover ik twijfelde, is helemaal geen optie, want die loopt dood!’ Of: ‘Aha, dit pad leidt rechtstreeks naar een prettig plateau.’ Of zelfs: ‘Die beide paden zijn allebei helemaal geen optie! Maar deze derde route, die is het helemaal.’

Want wie weet: het zou zomaar kunnen dat je helemaal geen baan wil, maar daarentegen een eigen zaak wil uitbouwen. Of dat je een huis wou gaan kopen omdat het ‘zo hoort’ terwijl je in je hart liever vrij wil zijn. Of dat je je muren helemaal niet wil verven maar behangen. Dat je geen nagerechtje wil, maar éigenlijk behoefte hebt aan nog een kom soep.

De mist van misschien stort ons in dilemma’s. Maar geschoeid met vertrouwen, om ons middel het touw van verbondenheid en in ons gemoed de bereidheid om haken te hameren volgens de misschien afwijkende weg die zich aandient… klimmen we wel weer boven die mist uit. Op naar een nieuw niveau. 



maandag 11 april 2016

Gezag

“Dus jij vindt mij autoritair?”, bulderde hij.

“Eh… nee hoor…”, kon ik nog net antwoorden, mijn haar weer in de plooi strijkend.

Hij (meteen doorstomend): “Ik vind het ongelooflijk dat jij dat woord zelfs maar in de mond neemt.” (Demonstratieve rilling.) “Dat zou nog niet bij mij ópkomen….” (Vies gezicht, diepe, afkeurende stem.) “Autoritáir.”

Dikker kon hij het er niet bovenop leggen. Het feit dat ik het woord autoritair durfde toe te passen, betekende overduidelijk dat ik zelf een bijzonder autoritair persoon moest zijn.

Ik ben altijd bereid om een dergelijke kritiek te overwegen. Het merkwaardige was echter dat ik het woord in kwestie nooit gebruikt had.

Ik (nog welgemoed en ervan overtuigd dat dit misverstand snel opgelost kon worden): “Welnee, dat woord nam ik niet in de mond… ik zei in mijn mail: als je het zo verwoordt, dan kan het verkeerd overkomen, alsof je jezelf als de énige autoriteit op dit gebied ziet. Daar bedoel ik ‘deskundige’ mee. Zo van: ‘professor X is een autoriteit in zijn vakgebied’.”

Daar kon hij niks tegenin brengen. Het was ook heus niet alsof hij het woord autoriteit voor de eerste keer hoorde.

Hij (geagiteerd): “Bovendien had ik die zin niet eens zelf bedacht. Die kwam van een kennis.”

Ik (verzoenend): “Ah, dat verklaart veel. Vandaar dat het zo vreemd overkwam. Ja, mensen bedoelen het soms goed, maar…”

Hij (bozig): “Weet je wat? Ik haal hem er wel even bij, dan kun je hem dat zelf zeggen.”

Ik (verrast): “Ehm, maar… dan vond je het dus wel degelijk een goeie verwoording? Dan heb ik niks gezegd, hoor.”

Hij (zijn telefoon bovenhalend en driftig toetsend): “Autoritair. Ongelooflijk.”

Een kort telefoongesprek volgde, terwijl ik me in beleefde stilte afvroeg of het zin had nog eens te herhalen dat ik het woord ‘autoritair’ nooit gebruikt had.

Hij (in zijn telefoon): “Aha. Dus jij vindt dat ik nu eenmaal het meest deskundig ben op dit gebied?” (Triomfantelijke blik op mij.) “Zou je dat ook even tegen iemand anders willen zeggen?”

Ik (inmiddels geïrriteerd, de telefoon afwerend): “Dat lijkt me helemaal niet nodig. Jij beslist toch zeker zelf welke woorden je gebruikt om jezelf te beschrijven? Bepaal gewoon even of je al dan niet de enige autoriteit bent en blijf daar dan bij. Mij is het om het even.”

Hij: “Er is geen reden om zo scherp te reageren. Het lijkt me maar het best dat jij je gewoon helemaal niet meer met deze folder bezighoudt. Of met wat dan ook wat betreft de organisatie. Vanaf nu regel ik alles wel. Autoritair. Bah.”

Ik denk niet dat ik een woord hoef te plakken op hoe dat op mij overkwam.



Juist, ja.

Het was allemaal begonnen met een foldertje dat moest opgesteld worden voor een activiteit die we gezamenlijk zouden organiseren. Omdat hij zo krap in zijn tijd zat, had ik aangeboden om die te maken en dus ook ons tekstmateriaal tot een geheel te smeden. Al doende was ik in zijn materiaal op een paar taalfoutjes en kromme zinnen gestuit. Hij vroeg me wel vaker om advies op diverse vlakken en vond mijn tips altijd nuttig. Ik had dan ook enkele suggesties gedaan met betrekking tot zijn tekst, toen ik de folder naar hem doormailde. Waaronder die ene zin die helemaal leek in te druisen tegen het bescheiden imago dat hij al cultiveerde zolang ik hem kende. Helaas was het effect nogal onverwacht.

Pas toen ik uit mijn eigen verontwaardiging was gestapt – het is nooit leuk als behulpzaamheid op deze manier wordt beloond – kon ik de ironie van dit gesprek waarderen. Het is niet elke dag dat je iemand zo in tegenspraak met zijn woorden ziet handelen. Of een demonstratie ziet leveren die kan dienen als illustratie van een nuttig inzicht.

Maanden later werd ik namelijk aan deze situatie herinnerd, toen iemand me naar aanleiding van een tekst in De Sleutel tot Zelf-Bevrijding vroeg: “Hoe begin je daaraan, aan ‘leg het Gezag in jezelf’?”

Autoriteit en gezag zijn namelijk niet zo heel verschillend. Ten eerste zijn ze verbonden met elkaar. Ten tweede valt meteen op of je ze intern voelt of niet.

En zo kwam ik uit bij deze herinnering aan een merkwaardige danser: huppelend van de verontwaardiging omdat zijn autoriteit niet werd erkend… naar de behoefte om die autoriteit door een ander te laten staven. Of door een beschrijving in superlatieven. Terwijl waar gezag nooit op iets externs gevestigd kan zijn.

Veel mensen herinneren zich van vroeger wel één leraar die nooit zijn stem hoefde te verheffen. Hij kon niet alleen boeiend vertellen, maar had ook een natuurlijk overwicht. Je haalde het niet in je hoofd lawaaiig te doen in zijn les. En toch mocht je hem, want hij kon ook lachen om zichzelf en wist geslaagde opmerkingen van studenten te waarderen. Net daarom respecteerde je hem des te meer. Je twijfelde niet aan zijn autoriteit. Zijn gezag was vanzelfsprekend.

In schril contrast daarmee stond de zenuwachtige stagiair die zwetend de muilen van een twintigtal hongerige tienerleeuwen bekeek en met bevende stem stilte eiste. Erop stond met ‘meneer’ aangesproken te worden en elk gefluister meteen autoritair bestrafte met een uur nablijven. Hij verhief zijn stem om de haverklap, tot hij aan het eind van de les schor het lokaal verliet, terwijl de studenten zaten te giechelen in hun bank.

Het maakt goed duidelijk hoe je een innerlijke onzekerheid kunt overcompenseren. En hoe dat het omgekeerde effect heeft. En hoe waar gezag innerlijk ge-vestigd is, en uiterlijk alleen be-vestigd wordt.

De onzekere, schreeuwende stagiair legt het gezag buiten zichzelf op een aantal verschillende manieren. In de eerste plaats door de tieners in zijn lokaal het gezag te geven hem goed of af te keuren. Als hij werkelijk zou doorvoelen dat hij de jongeren iets komt geven dat nuttig voor hen is… dan zou hij vertrouwen op het gezag in zichzelf, en zich een stuk zekerder voelen.  

In de tweede plaats is deze stagiair hoogstwaarschijnlijk zelf een student die net heel erg zijn best doet om zijn eigen leraars te plezieren. Hij legt het welslagen van zijn studie, het bereiken van zijn doel als leraar, in handen van de doorwinterde lerares achteraan in de klas. Als hij haar niet kan overtuigen, dan is zijn toekomstperspectief als leraar gedoemd te mislukken, zo denkt hij. Hij respecteert haar als autoriteit op dit vlak zozeer, dat hij vergeet dat zij niet het gezag heeft te bepalen of hij een goede leraar wordt of niet. Ze kan immers niet in zijn toekomst kijken, noch die bepalen. Dat kan alleen hij.

Tot slot is het hele doel ‘ik wil leraar worden’ of zelfs ‘ik moet een nuttig beroep leren anders ben ik niets waard’ natuurlijk al een twijfelachtig vertrekpunt. Daar legt deze stagiair alweer een stukje gezag over zijn bestaan buiten zich, in handen van de maatschappij, voor wie dit aanvaarde waarden zijn. Terwijl de vraag natuurlijk is: wat wil hij zelf met zijn leven doen? En: zelfs al denkt hij nu de weg te hebben gevonden… is dit wel zíjn weg? Staat hij open voor die vraag, of is dat te eng?

Het Gezag in jezelf leggen, begint dus bij jezelf respecteren. Je hele zelf. Wat je al kunt. Maar ook die stukjes die nog moeten groeien. En de stukjes die buiten de marge van het maatschappelijk ‘normale’ vallen.

Daarna kun je dan een nieuwe vraag stellen:

Wie is de baas over jou?

Het eerste, spontane antwoord dat je op deze vraag geeft, is veelzeggend. Dacht jij meteen ‘ikzelf natuurlijk!’, dan heb je al een goed vertrekpunt. Of dacht je in een reflex aan je baas op de werkvloer? Of begon je wel bij ‘ikzelf, natuurlijk!’, maar eindigde je met een gemengd gevoel van ‘ikzelf natuurlijk… maar ik moet toch ook rekening houden met mijn geliefde… mijn kinderen… mijn collega’s… en ik moet toch ook respect opbrengen voor mijn chef’?

Door dat soort voorbehoud te maken, doe je hetzelfde als de man met de autoriteit-versus-autoritair-issues. Je verwart twee begrippen. Autoritair is niet hetzelfde als autoriteit. Het Gezag (en ik gebruik die hoofdletter om aan te geven dat het om het meest fundamentele gezag gaat, en niks te maken heeft met ‘praktisch’ gezag als in leiding geven of krijgen) in jezelf leggen is niet hetzelfde als ‘geen rekening houden met of geen respect opbrengen voor’.

Het is een vergissing die je makkelijk maakt, maar wel één met verstrekkende gevolgen. Voor je het weet sta je zowel staande te houden dat je een autoriteit op je gebied bent en wie daar tegenin gaat een autoritaire trut is… als het gezag van een ander in te roepen om joúw autoriteit te bevestigen.  Van de instelling waar je werkt. Of van degene die jou je diploma heeft gegeven. Of van je ouders, die het ‘ook altijd zo deden’. Of van de regering, die je ‘immers niet verbiedt om te doen wat je doet’. Of van de wet van de sterkste…

Het Gezag in jezelf leggen betekent niet alleen: geen gezag buiten je leggen, maar ook: geen gezag buiten je (hoeven) op-leggen. Het betekent niet: alles moet zoals jij het wil. Het betekent: jij doet alles zoals het voor jou goed voelt. Natuurlijk hou je daarbij rekening met degenen van wie je houdt, of breng je een gezond respect op voor mensen om je heen. Dat is niet alleen vanzelfsprekend voor iedereen die in liefde wil leven, maar ook zinnig. De chef van een fabriek heeft dan wel de leiding, maar als hij van zijn werknemers gaat eisen dat ze de hele dag op hun hoofd staan, zal er niet veel gebeuren. Maar er gebeurt evenmin iets als hij dat zelf doet, omdat hij denkt dat zijn werknemers dat het prettigst zouden vinden.

Het Gezag in jezelf leggen, is niks wilds of moeilijks. Het is geen gooi- en smijtwerk, geen gevecht of geen getouwtrek. Het is iets weloverwogen en kalm. Je erkent jezelf als dé autoriteit in het vakgebied jij. Je erkent dat jij de enige bent die de kennis heeft om beslissingen te nemen over jouw leven. Net als een goede leraar handel je vol zelfvertrouwen, zodat het niet erg is als iemand een keer een kritische opmerking maakt – die beoordeel je in alle rust op zijn waarde. Of als je eens om jezelf moet lachen – lachen maakt het leven mooi. En het Gezag ligt daar nog steeds. In jou.