“Volgens mij,” zegt sinds-een-maand-mijn-wettige-echtgenoot
J, “moeten we een keer een schema opstellen. Zo van elke avond ruimen we de
keuken helemaal op. En elke maandag bergen we schone was weg.”
“Hmhm.” Ik knik, bereid de pluspunten van dit plan te zien.
Al hangt er al een vage twijfel in de lucht aan hoe lang we het gaan volhouden.
Ik zal het maar eerlijk opbiechten: het huishouden is
meestal het laatste item op mijn prioriteitenlijstje. En omdat soort nu eenmaal
soort zoekt, heb ik helaas geen poetsmaniak weten te strikken om het voor me te
doen. Eens in de zoveel tijd vragen we ons af hoe we het beter kunnen doen. Ons
huis mag dan nooit een echte puinhoop worden, meestal zouden we toch wel wat
eerder in actie kunnen schieten.
“Eigenlijk is het gek,” observeert J. “We genieten allebei
van een keurig en fris huis. Waarom is het dan zo moeilijk om er energie in te
steken?”
Ja, waarom is dat zo moeilijk?
Het zette me aan het denken over al die taakjes waar we als
mens maar moeilijk toe komen. In het stukje van vorige week heb ik het gehad
over leuke dingen die we uitstellen ten voordele van verplichtingen. Maar het
omgekeerde doet zich net zo vaak voor. Dat we bepaalde taken die maar beter
zouden gebeuren, uitstellen omdat ze zo ongelooflijk vermoeiend lijken.
Als ik even voor mezelf spreek: meestal is het niet écht dat
ze zo vermoeiend zijn. Bepaalde dingen vind ik gewoon gruwelijk saai. Als ik er
alleen maar aan denk dan voelt het al alsof ik een brij van grijsheid instap.
Iedereen heeft zo wel van die dingen, al kan het voor
iedereen iets anders zijn. Wat voor de één een leuk klusje is, kan voor de
ander net een gigantisch ‘bah’-gevoel oproepen. Van je dagelijkse
tandenpoetsbeurt over grasmaaien tot de auto wassen, je boekhouding bijhouden
of aardappels schillen. En dan is de verleiding groot om een kortere weg te
verzinnen, voorbij die vervelende taakjes. Die kortere weg klopt vaak net niet
helemaal, je komt net niet op dezelfde plek, maar je blijft hem toch maar nemen.
Een bekende ‘kortere weg’ is uitstellen tot het echt niet
meer uitgesteld kan worden… totdat je onderhand de vieze auto niet meer ziet
staan tussen het metershoge gras.
Of je verstand op nul zetten terwijl je bezig bent… zodat je
tien minuten later al niet meer weet of je nu wel of niet je haar hebt gewassen
onder de douche.
Beide tactieken zijn eigenlijk een soort vluchtmechanisme.
Je hebt het gevoel dat er iets spannender, beter, leuker, échter is dat je zou
kunnen doen. Je wil je niet laten beperken door deze saaie taakjes, en dus doe
je dat ook niet. Je laat ze achter – echt of in gedachten – en gaat wat anders
doen.
Zoals ik vorige week al aanhaalde: soms moet dat ook gewoon
een keer. Prioriteiten zijn er om gesteld te worden. Het is heus geen drama om
een keer het gras een weekje langer te laten groeien of met een stoffige auto
rond te rijden.
Maar op andere momenten kun je beseffen dat het naar de
andere kant is doorgeslagen. Dat in je neiging om leukere, spannendere, naar
jouw gevoel belangrijkere dingen te doen… je bepaalde dingen laat versloffen
die toch wel belangrijk zijn.
Is het echt zo belangrijk dat je de tijd neemt om voor
jezelf iets te koken waaraan je echt behoefte hebt? Is het echt zo belangrijk
om geregeld frisse lakens op je bed te leggen? Is het echt zo belangrijk om
jezelf aandachtig te wassen?
Als je er even bij nadenkt, dan weet je eigenlijk wel dat
dit soort dingen wel degelijk belangrijk zijn. En niet omdat het ‘zo hoort’,
maar omdat dit dingen zijn die je doet als onderdeel van ‘in liefde voor jezelf
zorgen’. Maar waarom voelen ze dan vaak als een repetitief, saai
gebeuren? Iets dat echt goed voor je is, zou toch ook goed moeten voelen?
Om dat te begrijpen, moet je weer even terugkeren tot het
besef dat gebeurtenissen in je leven vaak een oppervlakkige weergave zijn van
wat zich op een dieper niveau in je afspeelt. Dus als je merkt dat je toch wel
last hebt met dit soort dagdagelijkse klussen, dan kun je je twee dingen
afvragen.
Ten eerste: vind ik mezelf lief en belangrijk genoeg om tijd
aan mezelf te besteden?
Want als dat niet zo is, dan zul je het dus moeilijk vinden
om elke dag weer energie te steken in taken die alleen maar als resultaat hebben
dat jij weldoorvoed en goedverzorgd in een prettige omgeving vertoeft. Toch kan
het wel zijn dat je terdege beseft hoe belangrijk het is om goed voor jezelf te
zorgen en dan tóch nog aanhikt tegen zo’n grijze brij aan saaie, beperkende taakjes.
En daar kun je vraag twee stellen: beperk ik mezelf? Zie ik
mijn leven en mijn mogelijkheden als iets waaraan grenzen zitten waar ik toch
nooit overheen kan? Als een repetitief gebeuren, een cyclus waar je nooit door
kunt breken?
Als dat zo is, dan is het geen wonder dat je geeuwend en
gruwelend terugdeinst voor zich herhalende taakjes. Ze zijn immers een
weerspiegeling van een overtuiging die helemaal niet zo fijn is.
Deze tweede vraag is er wel één die je even de tijd moet
geven. Want je denkt al gauw, zeker als je een beetje bewust leeft, dat je uiteraard wel weet dat het leven vol
oneindige mogelijkheden zit. Dat je je eindeloos kunt ontplooien. Dat je een
wereld aan mogelijkheden in je hebt.
De hamvraag is echter: geloof je het ook? Écht? Leef je er
ook naar? Écht? Of geloof je stiekem nog een heel klein beetje dat het in jou
een grijze brij is? Dat andere mensen dat misschien kunnen waarmaken, maar jij
niet?
Het is iets om eens over na te denken, de volgende keer dat
je zuchtend kijkt naar je grasmaaier, tandenborstel of stofzuiger. Zodra je
beseft hoeveel kleuren er in jou rondwervelen, en hoe grenzeloos groot het
onbeschilderde canvas voor je is… dan wordt zo’n saai taakje iets als het
spoelen van je penseel voor je het in een andere verftint doopt. Niet het hoogtepunt
van de creatie, maar ook niks om tegenop te zien, te verafschuwen of uit te
stellen – het wordt een noodzakelijk maar organisch onderdeel van een liefdevol en vloeiend
gebeuren…: het bewust creëren van je leven tot een steeds gelukkiger bestaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten