Ik heb altijd al
‘iets’ met taal gehad. Ook op de middelbare school al. Mede doordat ik boeken
bij de vleet verslond, was mijn woordenschat vrij uitgebreid. En als ik een
woord niet kende, dan kon ik het meestal wel afleiden aan de context, of door
terug te grijpen op Latijnse woorden (al dat in je hoofd stampen, is toch nog
érgens goed voor).
![]() |
| Het gedicht ging ook nog eens over treinen. Heel misleidend! :-o |
Het is een
methode die best goed werkt. Maar je gaat toch ook wel een keertje onderuit
natuurlijk. Toen we een keer een analyse moesten maken van een gedicht, stond
in de vragenlijst dat het gedicht in kwestie een mooi voorbeeld te zien gaf van
een ‘contradictio in terminis’. Wat zou deze term inhouden? ‘Oh, makkelijk’, dacht
ik. ‘Contradictie is tegenspraak… Terminis, dat zal wel van hetzelfde woord
afkomstig zijn als terminus (eindhalte)…’ Het gedicht in kwestie eindigde met
een conclusie die haaks op de rest van het gedicht stond, dus zwierig vulde ik
in: ‘Een tegenspraak op het einde.’ Niet dus. Het begrip betekent: een zin die
zichzelf tegenspreekt. ‘Tegenspraak in termen’, letterlijk.
Tja, dat kon
natuurlijk ook nog.
Mijn ‘iets met
taal’ zorgt er ook voor dat ik van sommige woorden nog precies weet wanneer of
hoe ik ze heb leren kennen, dat merk je wel. Dus vierkante cirkels en moedige
lafaards brengen me dit moment steevast in herinnering.
Onlangs zat ik
midden in een interessant filosofisch gesprek met enkele vrienden. Het ging
eigenlijk over iets heel anders dan de uitspraak waar ik het over wil hebben,
dus hij was al bijna in de golven van het gesprek verdwenen, voor hij goed tot
me was doorgedrongen.
“Weet je,” zei M
een beetje geërgerd, “ik vind die inzichten maar verwarrend.”
Behalve een blik
van zijn vriendin in het genre van ‘wat zeg jij nu weer’ was niemand erop ingegaan.
Maar een aangefloept lampje in mijn hoofd bescheen behulpzaam het naamkaartje ‘contradictio
in terminis’. Nadat ik mijn herinnering weer eens even had afgestoft, bleef de
uitspraak toch wel hangen. Dus ik laveerde even tussen de golven terug.
“Hoe bedoel je
dat eigenlijk?”, vroeg ik. “Verwarrende inzichten? Inzichten bevrijden je toch
net úit verwarring?”
“Ach,” zei M. “Aan
alles lijken wel twee tegengestelde kanten te zitten. Angst bijvoorbeeld… Dat
is een uiting van het kleine ikje, het egootje, dat geen vertrouwen heeft, en
dus bang is om iets te verliezen. Dus je kunt angst beter opzij zetten. Maar
anderzijds is angst volgens ‘De Sleutel’ een signaal dat je verkeerd bezig
bent. Dus dat mag je niet zomaar negeren! Wat je wou gaan doen, was dus fout en
je kunt dat beter opzij zetten. Ja, verwarrend dus!”
Aha. Een heel
eigen tegenspraak.
Voor wie het
niet zou weten: ‘De Sleutel’ is de afkorting die meer dan eens gebruikt wordt voor
het boek ‘De Sleutel tot Zelf-Bevrijding’ van Christiane Beerlandt. Niet alleen
vind je daarin de psychologische oorsprong van meer dan duizend ziekten en
aandoeningen, er staan ook een aantal teksten in die niet direct met gezondheid
te maken schijnen te hebben. (Ik zeg wel: schijnen. Maar dat is stof voor een
andere keer.) Waaronder dus ook een tekst over de oorzaken van het gevoel ‘angst’.
Het is een tekst
waar ik vaak op wijs tijdens workshops. Angst is een heel primaire emotie en in
één of andere vorm krijgen we er allemaal wel eens mee te maken. Angst voor
verlies, faalangst, drempelvrees, angst om de verkeerde keuze te maken… De ene
vorm van angst is al hinderlijker dan de andere. Wat ze allemaal gemeen hebben,
is dat ze je even laten stilvallen. Of je nu verstijfd staat van angst of even
schrikt, de vloeiende stroom waarin je normaal zou handelen, wordt onderbroken.
Hier komt het
eerste wat je moet weten over angst.
Angst is een positief signaal.
Als er nu iets
is dat klinkt als een contradictio in terminis…
Maar kijk er
eens zo naar. Als je je wild schrikt omdat er een bloempot naar beneden kukelt
en dus snel achteruit springt… dan heeft die angst je toch maar mooi gered van
een bloempot op je hoofd. Als je ineens aan de rand van een afgrond staat en
beangst een stapje achteruit doet… dan brengt de angst je op vaste grond. Angst
is de stem van het zelfbehoud. Van het verlangen jezelf veilig en goed te laten
léven. En is dat geen positief verlangen?
Zo werkt het ook
met angst op andere, minder voor de hand liggende momenten. Als er geen
aanwijsbare (levens)bedreigende reden is, maar je toch angst voelt, ergens diep
in je buik. Hieruit kun je het tweede belangrijke aspect dat je over angst moet
onthouden.
Angst is een alarmsignaal.
Maar waarom gaat
het alarm dan af? Omdat je iets aan het doen bent dat verkeerd is? Eigenlijk
niet. Angst gaat over de manier waaróp je iets aan het doen bent. Ben jij
helemaal aangesloten op jezelf, op je eigen diepste gevoel, verbonden met je
lichaam… of sta je op afstand van jezelf, verlies je jezelf in de hoge wolken
van dromerijen of net in de wereld van de materie, terwijl je je diepste ‘Ik’
vergeet of negeert? Dan gaat de alarmsirene loeien!
Stel je voor dat
iemand aan het autorijden is. Hij zet cruise-control aan, zodat hij zijn voet
van het gaspedaal kan halen. En dan ineens besluit hij om op het dak van de
auto te gaan liggen en naar de wolkjes te staren. Of misschien net om fanatiek het
chassis te gaan poetsen, zodat de wagen straks genoeg blinkt, wanneer hij op
zijn bestemming aankomt. Wie bestuurt inmiddels de auto? O, niemand. Maar is er
dan geen kans dat die van de weg af raakt? Eh, ja.
Niet zo’n
geruststellend beeld, toch? Zeg maar gerust angstwekkend. Maar toch doen we het
allemaal wel een keer. Er vanuit gaan dat ons leven wel zijn gangetje zal gaan
en we gerust verder kunnen en dingen verwezenlijken… terwijl we zelf niet aan
het stuur zitten. In plaats daarvan verliezen we onszelf in al te hoge nevelen
of net in de verwachtingen van anderen of in ambitie of in de behoefte aan
goedkeuring van anderen… Je zou voor minder bang worden.
Dus dat is het
derde belangrijke aspect van angst.
Angst wijst je erop dat je niet verbonden
met jezelf bent.
Of, samengevat:
Angst is een alarmsignaal dat je er gelukkig
tijdig op wijst wanneer je het stuur van jouw bestaan loslaat.
Terug naar de
vraag waarmee dit allemaal begon. Is angst een uiting van het egootje dat bang
is om iets te verliezen, of is het een signaal dat je met iets verkeerd bezig
bent?
Het antwoord is:
beide.
Laten we even
een heel concreet voorbeeld nemen: de violiste die in haar eentje prachtig kan
spelen, maar voor ze het podium opgaat, doodsbang wordt. Faalangst.
Is angst hier
een uiting van haar egootje dat bang is om iets te verliezen? Ja: ze is bang om
af te gaan, dat haar imago voorgoed verpest zou worden.
Is angst hier
een signaal dat ze met iets verkeerd bezig is? Ja: bezig zijn met haar imago!
In de hoofden van het publiek rondzweven, in plaats van in zichzelf en bij haar
muziek te zijn. En nee: het betekent niet noodzakelijkerwijs dat wat ze wil
gaan doen, verkeerd is.
Is de oplossing
om de angst aan de kant te zetten? Niet per se: het kan wel werken als de angst
niet al te groot is en ze al doende kan merken dat het publiek geen hongerige
muil van een monster is. Maar anderzijds kan het er ook alleen maar toe leiden
dat ze slechter dan ooit speelt, omdat ze alleen maar bezig is met het wegduwen
van de angst… en hem tegelijkertijd waar maken.
Is de oplossing
om gewoon niét op het podium te stappen? Niet per se: het kan wel werken als ze
er eigenlijk toch al niet zo’n zin in had, en zich dus bevrijd voelt van iets
dat niet bij haar past. Maar anderzijds zou het ook best kunnen dat ze een
prachtig talent heeft en iets in haar er waarachtig naar verlangt dat te delen,
vreugde te brengen.
Wat is de échte
oplossing dan?
Een moedige
lafaard zijn.
Kijk naar je
angst. Besef dat die angst er is met een heel goeie reden: om je erop te wijzen
dat je je een stuk fijner zou voelen als je niet het gevoel had dat je
stuurloos rond zwalkte. Neem deze gelegenheid te baat om te ontdekken wie jij
aan het stuur laat zitten, terwijl je met andere dingen bezig bent. En dán pas
zul je weten of wat je wilde gaan doen voor de angst langskwam, goed is of
niet.
De voorbeeldige
violiste zou er goed aan doen zich af te vragen waar ze nu eigenlijk écht bang
voor is.
Dat haar ouders niet
trots op haar zouden zijn? Dus dan speelt ze eigenlijk om goedkeuring te
krijgen? De oplossing is dan om dicht bij haar eigen hart terug aan te komen. Los
van haar ouders. Dan pas kan ze voelen of het podium de plek voor haar is. Zo ja,
dan kan ze vol vertrouwen het podium op, want het besluit daar te staan, heeft
ze zélf genomen, het is haar niet opgedrongen uit plichtsgevoel. Zo nee, dan
heeft ze vandaag de les te leren om tegen haar ouders te durven zeggen dat dit
niet is waar haar hart ligt. En, wanneer ze haar daar werkelijk om zouden
minachten, te beseffen dat een mens eerst en vooral zichzelf goedkeuring mag
schenken…
Of is ze bang dat
ze mensen zou teleurstellen die zich verheugd hadden op een fijne avond? Dus
dan speelt ze eigenlijk voor de ánderen? Niet voor zichzelf? Hoe onbaatzuchtig
dat ook klinkt, het is niet echt de meest liefdevolle manier. Je kunt immers
pas iets echt waardevols aan anderen geven, wanneer je eerst jezelf gulhartig
toestaat te genieten van je leven. Speelt de violiste voor zichzelf, haar eigen
plezier, en laat ze anderen liefdevol meegenieten, dan is er geen sprake meer
van angst.
Onze violiste –
net als wij allemaal trouwens – zal trouwens heus niet alleen op de laatste
tree voor ze het podium opstapt met behoefte aan goedkeuring of een neiging
zichzelf weg te cijferen kampen. Dergelijke situaties zijn zelden
opzichzelfstaande gevallen. Wél zetten ze even bepaalde contradicties die we in
onszelf laten bestaan op het podium. Zodat we ze eens goed kunnen bekijken in
de spotlights. En er een zinvolle oplossing aan kunnen geven. Tot de moedige
lafaard niet langer probeert om een vierkante cirkel te zijn, maar luistert
naar de vorm die hij zelf wil zijn. Zichzelf eerste viool laat spelen. Niet langer moedig of laf is, maar
eenvoudigweg IS.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten