“Dus jij vindt mij autoritair?”, bulderde hij.
“Eh… nee hoor…”, kon ik nog net antwoorden, mijn haar
weer in de plooi strijkend.
Hij (meteen doorstomend): “Ik vind het ongelooflijk dat
jij dat woord zelfs maar in de mond neemt.” (Demonstratieve rilling.) “Dat zou
nog niet bij mij ópkomen….” (Vies gezicht, diepe, afkeurende stem.) “Autoritáir.”
Dikker kon hij het er niet bovenop leggen. Het feit dat
ik het woord autoritair durfde toe te passen, betekende overduidelijk dat ik
zelf een bijzonder autoritair persoon moest zijn.
Ik ben altijd bereid om een dergelijke kritiek te overwegen.
Het merkwaardige was echter dat ik het woord in kwestie nooit gebruikt had.
Ik (nog welgemoed en ervan overtuigd dat dit misverstand
snel opgelost kon worden): “Welnee, dat woord nam ik niet in de mond… ik zei in
mijn mail: als je het zo verwoordt, dan kan het verkeerd overkomen, alsof je
jezelf als de énige autoriteit op dit
gebied ziet. Daar bedoel ik ‘deskundige’ mee. Zo van: ‘professor X is een
autoriteit in zijn vakgebied’.”
Daar kon hij niks tegenin brengen. Het was ook heus niet
alsof hij het woord autoriteit voor de eerste keer hoorde.
Hij (geagiteerd): “Bovendien had ik die zin niet eens
zelf bedacht. Die kwam van een kennis.”
Ik (verzoenend): “Ah, dat verklaart veel. Vandaar dat het
zo vreemd overkwam. Ja, mensen bedoelen het soms goed, maar…”
Hij (bozig): “Weet je wat? Ik haal hem er wel even bij,
dan kun je hem dat zelf zeggen.”
Ik (verrast): “Ehm, maar… dan vond je het dus wel
degelijk een goeie verwoording? Dan heb ik niks gezegd, hoor.”
Hij (zijn telefoon bovenhalend en driftig toetsend): “Autoritair.
Ongelooflijk.”
Een kort telefoongesprek volgde, terwijl ik me in
beleefde stilte afvroeg of het zin had nog eens te herhalen dat ik het woord
‘autoritair’ nooit gebruikt had.
Hij (in zijn telefoon): “Aha. Dus jij vindt dat ik nu
eenmaal het meest deskundig ben op dit gebied?” (Triomfantelijke blik op mij.)
“Zou je dat ook even tegen iemand anders willen zeggen?”
Ik (inmiddels geïrriteerd, de telefoon afwerend): “Dat
lijkt me helemaal niet nodig. Jij
beslist toch zeker zelf welke woorden je gebruikt om jezelf te beschrijven?
Bepaal gewoon even of je al dan niet de enige autoriteit bent en blijf daar dan
bij. Mij is het om het even.”
Hij: “Er is geen reden om zo scherp te reageren. Het
lijkt me maar het best dat jij je gewoon helemaal niet meer met deze folder
bezighoudt. Of met wat dan ook wat betreft de organisatie. Vanaf nu regel ik
alles wel. Autoritair. Bah.”
Ik denk niet dat ik een woord hoef te plakken op hoe dat
op mij overkwam.
Juist, ja.
Het was allemaal begonnen met een foldertje dat moest
opgesteld worden voor een activiteit die we gezamenlijk zouden organiseren.
Omdat hij zo krap in zijn tijd zat, had ik aangeboden om die te maken en dus
ook ons tekstmateriaal tot een geheel te smeden. Al doende was ik in zijn
materiaal op een paar taalfoutjes en kromme zinnen gestuit. Hij vroeg me wel
vaker om advies op diverse vlakken en vond mijn tips altijd nuttig. Ik had dan
ook enkele suggesties gedaan met betrekking tot zijn tekst, toen ik de folder
naar hem doormailde. Waaronder die ene zin die helemaal leek in te druisen
tegen het bescheiden imago dat hij al cultiveerde zolang ik hem kende. Helaas
was het effect nogal onverwacht.
Pas toen ik uit mijn eigen verontwaardiging was gestapt –
het is nooit leuk als behulpzaamheid op deze manier wordt beloond – kon ik de
ironie van dit gesprek waarderen. Het is niet elke dag dat je iemand zo in
tegenspraak met zijn woorden ziet handelen. Of een demonstratie ziet leveren
die kan dienen als illustratie van een nuttig inzicht.
Maanden later werd ik namelijk aan deze situatie
herinnerd, toen iemand me naar aanleiding van een tekst in De Sleutel tot Zelf-Bevrijding vroeg: “Hoe begin je daaraan, aan ‘leg
het Gezag in jezelf’?”
Autoriteit en gezag zijn namelijk niet zo heel verschillend.
Ten eerste zijn ze verbonden met elkaar. Ten tweede valt meteen op of je ze
intern voelt of niet.
En zo kwam ik uit bij deze herinnering aan een
merkwaardige danser: huppelend van de verontwaardiging omdat zijn autoriteit
niet werd erkend… naar de behoefte om die autoriteit door een ander te laten
staven. Of door een beschrijving in superlatieven. Terwijl waar gezag nooit op
iets externs gevestigd kan zijn.
Veel mensen herinneren zich van vroeger wel één leraar
die nooit zijn stem hoefde te verheffen. Hij kon niet alleen boeiend vertellen,
maar had ook een natuurlijk overwicht. Je haalde het niet in je hoofd lawaaiig
te doen in zijn les. En toch mocht je hem, want hij kon ook lachen om zichzelf
en wist geslaagde opmerkingen van studenten te waarderen. Net daarom
respecteerde je hem des te meer. Je twijfelde niet aan zijn autoriteit. Zijn
gezag was vanzelfsprekend.
In schril contrast daarmee stond de zenuwachtige stagiair
die zwetend de muilen van een twintigtal hongerige tienerleeuwen bekeek en met bevende
stem stilte eiste. Erop stond met ‘meneer’ aangesproken te worden en elk gefluister
meteen autoritair bestrafte met een uur nablijven. Hij verhief zijn stem om de
haverklap, tot hij aan het eind van de les schor het lokaal verliet, terwijl de
studenten zaten te giechelen in hun bank.
Het maakt goed duidelijk hoe je een innerlijke
onzekerheid kunt overcompenseren. En hoe dat het omgekeerde effect heeft. En
hoe waar gezag innerlijk ge-vestigd is, en uiterlijk alleen be-vestigd wordt.
De onzekere, schreeuwende stagiair legt het gezag buiten
zichzelf op een aantal verschillende manieren. In de eerste plaats door de
tieners in zijn lokaal het gezag te geven hem goed of af te keuren. Als hij werkelijk
zou doorvoelen dat hij de jongeren iets komt geven dat nuttig voor hen is… dan zou hij vertrouwen op het gezag
in zichzelf, en zich een stuk zekerder voelen.
In de tweede plaats is deze stagiair hoogstwaarschijnlijk
zelf een student die net heel erg zijn best doet om zijn eigen leraars te
plezieren. Hij legt het welslagen van zijn studie, het bereiken van zijn doel
als leraar, in handen van de doorwinterde lerares achteraan in de klas. Als hij
haar niet kan overtuigen, dan is zijn toekomstperspectief als leraar gedoemd te
mislukken, zo denkt hij. Hij respecteert haar als autoriteit op dit vlak zozeer,
dat hij vergeet dat zij niet het gezag heeft te bepalen of hij een goede leraar
wordt of niet. Ze kan immers niet in zijn toekomst kijken, noch die bepalen.
Dat kan alleen hij.
Tot slot is het hele doel ‘ik wil leraar worden’ of zelfs
‘ik moet een nuttig beroep leren anders ben ik niets waard’ natuurlijk al een
twijfelachtig vertrekpunt. Daar legt deze stagiair alweer een stukje gezag over
zijn bestaan buiten zich, in handen van de maatschappij, voor wie dit aanvaarde
waarden zijn. Terwijl de vraag natuurlijk is: wat wil hij zelf met zijn leven
doen? En: zelfs al denkt hij nu de weg te hebben gevonden… is dit wel zíjn weg?
Staat hij open voor die vraag, of is dat te eng?
Het Gezag in jezelf leggen, begint dus bij jezelf respecteren. Je hele zelf. Wat je
al kunt. Maar ook die stukjes die nog moeten groeien. En de stukjes die buiten
de marge van het maatschappelijk ‘normale’ vallen.
Daarna kun je dan een nieuwe vraag stellen:
Wie is de baas over
jou?
Het eerste, spontane antwoord dat je op deze vraag geeft,
is veelzeggend. Dacht jij meteen ‘ikzelf natuurlijk!’, dan heb je al een goed
vertrekpunt. Of dacht je in een reflex aan je baas op de werkvloer? Of begon je
wel bij ‘ikzelf, natuurlijk!’, maar eindigde je met een gemengd gevoel van
‘ikzelf natuurlijk… maar ik moet toch ook rekening houden met mijn geliefde…
mijn kinderen… mijn collega’s… en ik moet toch ook respect opbrengen voor mijn
chef’?
Door dat soort voorbehoud te maken, doe je hetzelfde als
de man met de autoriteit-versus-autoritair-issues. Je verwart twee begrippen.
Autoritair is niet hetzelfde als autoriteit. Het Gezag (en ik gebruik die
hoofdletter om aan te geven dat het om het meest fundamentele gezag gaat, en
niks te maken heeft met ‘praktisch’ gezag als in leiding geven of krijgen) in
jezelf leggen is niet hetzelfde als ‘geen rekening houden met of geen respect
opbrengen voor’.
Het is een vergissing die je makkelijk maakt, maar wel
één met verstrekkende gevolgen. Voor je het weet sta je zowel staande te houden
dat je een autoriteit op je gebied bent en wie daar tegenin gaat een autoritaire
trut is… als het gezag van een ander in te roepen om joúw autoriteit te
bevestigen. Van de instelling waar je
werkt. Of van degene die jou je diploma heeft gegeven. Of van je ouders, die
het ‘ook altijd zo deden’. Of van de regering, die je ‘immers niet verbiedt om
te doen wat je doet’. Of van de wet van de sterkste…
Het Gezag in jezelf leggen betekent niet alleen: geen
gezag buiten je leggen, maar ook: geen gezag buiten je (hoeven) op-leggen. Het
betekent niet: alles moet zoals jij
het wil. Het betekent: jij doet alles zoals het voor jou goed voelt. Natuurlijk hou je daarbij
rekening met degenen van wie je houdt, of breng je een gezond respect op voor
mensen om je heen. Dat is niet alleen vanzelfsprekend voor iedereen die in
liefde wil leven, maar ook zinnig. De chef van een fabriek heeft dan wel de
leiding, maar als hij van zijn werknemers gaat eisen dat ze de hele dag op hun
hoofd staan, zal er niet veel gebeuren. Maar er gebeurt evenmin iets als hij
dat zelf doet, omdat hij denkt dat zijn werknemers dat het prettigst zouden
vinden.
Het Gezag in jezelf leggen, is niks wilds of moeilijks.
Het is geen gooi- en smijtwerk, geen gevecht of geen getouwtrek. Het is iets
weloverwogen en kalm. Je erkent jezelf als dé autoriteit in het vakgebied jij. Je erkent dat jij de enige bent die
de kennis heeft om beslissingen te nemen over jouw leven. Net als een goede
leraar handel je vol zelfvertrouwen, zodat het niet erg is als iemand een keer
een kritische opmerking maakt – die beoordeel je in alle rust op zijn waarde.
Of als je eens om jezelf moet lachen – lachen maakt het leven mooi. En het
Gezag ligt daar nog steeds. In jou.


Wat een prachtige tekst! Weer zo verhelderend. De teksten lijken ook telkens op het juiste moment gedeeld te worden. Gisteren uren in de file gestaan richting huis en nu dit lezende bedenk ik mij om welke angst /gedachten ik deze rit gemaakt heb en waar ik mij nog ergens slachtoffer zou voelen omdat ik nog op een bepaald moment deze keuze heb gemaakt. Niet omdat ik het echt wilde maar omdat ik mijn gezag aan iets extern gegeven heb die dit van mij vroeg. In de file kan staan kan ook het gevoel geven slachtoffer te voelen omdat je voelen door een extern gezag wat men zich oplegt...Weer een mooie inzicht met duidelijke signalen die me hierop hebben gewezen. Dank je wel voor het delen :)
BeantwoordenVerwijderenFijn om horen dat de tekst goed aankomt, Sjoerd. :-) De file is echt wel een goeie plaats om een onderwerp als dit eens te doorvoelen! Je staat er als autobestuurder immers naar je gevoel heel 'machteloos' in, aangezien je niet de mogelijkheid lijkt te hebben om de gestokte stroom te beïnvloeden. En zo word je dan weer aan het doordenken gezet...
BeantwoordenVerwijderen