woensdag 19 oktober 2016

De rups



“Amper,” zegt de blauwe rups.

Alice in Wonderland is een merkwaardig verhaal. Er lijkt geen enkele logica in de knotsgekke avonturen te zitten die het meisje beleeft dat in een konijnenhol is gevallen. Maar wij mensen zoeken graag naar betekenis in een warboel. Zeker als die zo kleurrijk is. Dus het verhaal van Lewis Carroll blijft inspireren. En zo kwam er een paar jaar geleden weer een nieuwe verfilming. Afgelopen weekend kwam ik er eindelijk aan toe die een keer te bekijken.

Het verhaal heeft een beetje een draai gekregen, maar alle vertrouwde figuren zijn er nog. Wanneer Alice in deze versie de blauwe, waterpijp rokende rups ontmoet, vragen haar metgezellen hem angstig: “Is ze wel de juiste Alice?”

De rups blaast haar een rookwolk in het gezicht. En antwoordt: “Amper.”

Een paar dagen later las ik in een tekst in het boek De Sleutel tot Zelf-Bevrijding: blijf niet hangen, ga door. En ik bezon me eens over het begrip ‘doorgaan’.

Doorgaan is een beetje verwant met doorzetten: het niet zomaar opgeven, iets afmaken dat je begonnen bent, vol goede hoop en enthousiasme. Lukt het niet bij de eerste poging, een nieuwe methode proberen. Leidt de eerste weg niet naar het doel, een andere inslaan.

Doorgaan heeft ook iets te maken met achterlaten. Als je doorgaat naar een volgend punt, laat je het vorige immers achter. Vlamingen uit bepaalde streken kennen in dat verband het zinnetje ‘zo, ik ben/ga dan eens door’ wel. Je haalt het boven als je ergens op bezoek bent en op het punt staat om te vertrekken. Het fijne aan dat zinnetje is dat het een soort positieve sfeer uitstraalt. Als het gezellig is, wil je eigenlijk niet weg. Als het vervelend is, wil je maar al te graag weg. Maar geen van beide aspecten raak je aan. In plaats daarvan verschuif je de aandacht naar het doorgaan zelf. Er wacht een pad op je, dat je nog mag bewandelen. Natuurlijk denkt meestal geen kat na bij die uitdrukking. Maar er is een reden waarom mensen hem graag gebruiken. Beleefdheden hebben als doel een aangename sfeer te verspreiden en dat doe je het best met positieve geluiden. Met andere woorden: de activiteit van doorgaan op je pad wordt kennelijk algemeen aanvaard als een positieve kwestie.

Dus, zover was ik gekomen. Doorgaan heeft te maken met doorzetten. En ook met achterlaten, maar achterlaten in de weet dat het niet zozeer gaat over datgene wat achter je ligt, als over datgene wat voor je ligt.

En toen moest ik terugdenken aan Alice en de blauwe rups. Het frappeerde me hoe intens symbolisch dat moment eigenlijk was. Want hoe vaak staan we in het leven niet tegenover een situatie waartegen we ons niet opgewassen voelen? We kijken naar onszelf en vragen ons ernstig af of we wel ‘de juiste persoon voor deze job’ zijn. En dat kan net zo goed over een praktische taak gaan (hoe begin je aan het schoonmaken van een dakgoot?) als een levenssituatie (wat zeg je tegen iemand die net beseft heeft dat zijn huwelijk voorbij is? Wat zeg je tegen jezelf als je dat beseft? Hoe overstijg je een golf aan emoties, die groter lijkt dan jij bent?). “Kan ik dit wel?”, denk je vertwijfeld. En iets in jezelf zegt misprijzend: “Amper.”

En daar sta je dan te weifelen. Zet je door? Ga je door op je pad? Of krabbel je terug?

De rups in ons binnenste is een wat vervelend stemmetje. Het lijkt ons ervan te willen overtuigen dat het vertrouwde veilig is. Dat we niet moeten proberen om verder te reiken dan wat we kennen. Dat dat onnatuurlijk is. Het wijst maar al te graag de puntjes in onszelf aan die niet opgewassen zijn tegen de uitdaging.

Je zou zo zeggen: als doorgaan te maken heeft met achterlaten, dan moeten we die rups, die twijfel, misschien achterlaten. Of het raam uitkeilen. Of platslaan. Weg ermee! Of… of… zou het ook anders kunnen? Heeft elke rups niet de potentie van een vlinder in zich? 

Dan kunnen we dat twijfelstemmetje misschien wel sublimeren. Durven kijken naar de rups. Zijn kleuren zien, en zijn stem horen. Op welke punten wijst hij je? Is daar echt nog werk aan? Dan kun je er vandaag toe besluiten om met dat werk te beginnen. Stel de rups gerust, in plaats van hem weg te jagen. Maak hem duidelijk dat je zijn zorg begrijpt, en dat je er iets aan doet. Dat je beseft dat het een uitdaging is, maar dat je die uitdaging met open ogen aangaat, bereid om te leren wat je nodig hebt.

Dan geef je de rups de kans om zijn kritische blik om te zetten in een alerte. En dan zal hij langzamerhand begrijpen dat vliegen even natuurlijk kan zijn als kruipen. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten